Blog 104 - 23 april 2019
Wat is eigenlijk een goede leider of leiderschap? Mijn gedachten dwarrelden zaterdagavond op de terugweg uit Arnhem af naar die vraag. We kwamen terug van Vitesse-PEC Zwolle. Olav en Tomas mochten mee in de line-up met de spelers van PEC Zwolle. Olav met Mickey van de Hart, niet omdat hij nu per se met de Zwolse doelman op wilde lopen, maar omdat hij verreweg de langste van het stel was. En die mag dan als tweede het veld op. Tomas liep aan de hand van Gustavo Hamer het Gelredome binnen. Een ex-Feyenoorder. Het was oké.
Mijn zoontjes zaten dan ook tevree op de achterbank. Tussen hen lag die. Af en toe werd er een opmerking over gemaakt of een blik opgeworpen. De aanvoerdersband van de man of the match: Vitessenaar Bryan Linssen. Hij scoorde driemaal met het hoofd, terwijl hij amper twee turven hoog is. Hoe kreeg hij dat voor elkaar? Zelf had hij er wel een uitleg bij. Iets eerder springen dan zijn tegenstander, die hem daarna als het ware lanceert en dus omhoog duwt. Dat gebeurde zaterdagavond maar liefst drie keer, waardoor Vitesse PEC Zwolle met 4-1 versloeg. Ondanks dat de Arnhemmers bijna driekwart van de wedstrijd met een man minder speelde, vanwege een rode kaart.
Zoals gezegd, het deed mij denken aan leiderschap. Bram van Polen is aanvoerder van PEC Zwolle en de bewaker van Linssen. Hij had dus opzichtig gefaald. Je directe opponent die driemaal scoort op dezelfde wijze; dan doe je iets niet goed. Is het simpelweg een gebrek aan kwaliteit? Ben je hardleers? Was je te druk met andere zaken, behalve met die van jezelf? Nam je te veel hooi op je vork? Drukte de verantwoordelijkheid te zwaar op je schouders? Had je last van plankenkoorts?
Van Polen zat na afloop boordevol berouw. Nam de schuld van de nederlaag in zijn geheel op zich, was weliswaar kritisch op zijn teamgenoten, maar viel ze en zijn trainer totaal niet af. Aan zijn woordkeuze, manier van praten en expressie, zag je dat hij het meende. Alleen, het kon bij mij het diepe gevoel van binnen dat Van Polen simpelweg het niveau niet meer aankan, niet wegnemen. Goed leiderschap of niet. De Zwolse aanvoerder loopt op zijn laatste benen.
Wat hij wel toonde, waren zijn leiderschapskwaliteiten. Daarover is veel gezegd en veel geschreven. Toni Morrison, Amerikaans schrijfster en Nobelprijswinnares Literatuur in 1993 zei ooit: “Iemand moet de verantwoordelijkheid nemen om leider te zijn.” Zo is het natuurlijk wel. Er zijn zoveel mensen die wel een leider willen zijn, maar het totaal niet kunnen, laat staan die verantwoordelijkheid aankunnen. Van Polen kan dat allemaal wel.
Ook past het citaat van Albert Schweitzer, Duits arts, theoloog, filosoof en musicus, op meerdere manieren bij zijn verhaal: “Voorbeeld is een leiderschap.” Van Polen gaf met zijn spel totaal niet het goede voorbeeld, maar hij ving na de tijd wel de klappen op. Terwijl de spelers in de kleedkamer zaten, deed hun aanvoerder zijn verhaal. Hij hield ze daarmee uit de wind. Als er dan toch een journalist was, die naar één van hen vroeg, dan zou het over de woorden van hun aanvoerder gaan. Ze zouden zelfs met een vinger naar Van Polen kunnen wijzen. Hij had zich immers zelf als schuldige bestempeld?
Leiderschap en leider, ik zie dat vooral terug in de woorden van Simon Sinek. Hij is Brits auteur, motivationeel spreker en vooral bekend van zijn ‘golden circle theorie.’ Eén citaat van hem springt er wat mij betreft uit: “Leiderschap is een manier van denken, een manier van handelen en vooral een manier van communiceren.”
Mijn conclusie is dat je als leider een denkwijze of plan moet hebben, je dat op de juiste wijze moet kunnen overbrengen en dat je laat zien en ook voordoet, hoe dat dan precies moet. Dus niet alleen hoe jij het voor je ziet als leider, maar dat anderen dat ook zien, ernaar handelen en dat ook goed communiceren door bijvoorbeeld vragen te stellen, open staan voor wat de leider beoogt en dat uiteindelijk ook doorgeven.
Bryan Linssen was zaterdagavond ook een leider. Hij toonde voorbeeldgedrag door driemaal te scoren vanuit de gedachte dat hij zou koppen bij corners en dat hij zijn ploeggenoten zover kreeg dat dat ook lukte. De duidelijke afspraken waren blijkbaar goed gecommuniceerd. Hij zorgde daarnaast met zijn doelpunten niet alleen voor drie punten, maar ook dat zijn ploeg in de race bleef voor Europees voetbal (verantwoordelijkheid). En wat te denken van de speler met de rode kaart Alexander Büttner? Die voelde zich ongelooflijk opgelucht dat zijn domme daad zonder gevolgen bleef. Dankzij zijn leider.
Nog even terug hoe de aanvoerdersband van Linssen uiteindelijk op mijn achterbank belandde. Na het interview voor Fox Sports schreeuwden tal van kinderen voorover leunend over een glazen wandje om zijn band. Linssen lachte en gooide hem naar de jeugd. Olav zag dat en gaf Tomas een zwieper zodat hij over het hekwerk viel, precies op de plek waar de aanvoerdersband op de grond belandde. Hebbes!
Behalve timing, had dat volgens mij niet zoveel met goed leiderschap te maken. Toch?