Blog 267 – 10 november 2020
Hoe mediawijs ben jij eigenlijk?
Gefeliciteerd en wat fijn dat we dit nog mogen meemaken. Ook of juist in deze tijd. We keken er met zijn allen hals reikend naar uit. Het aftellen was in volle gang, maar nu is het dan ei-nd-el-ijk zover. Het is de jaarlijkse Week van de Mediawijsheid, die duurt tot en met 13 november.
Vanuit mijn professie veer ik op bij de term mediawijsheid. Het bestaat voor mij uit media + wijsheid, maar roept ook associaties op als wijs met media of wijs juist door de media. Overigens was tot 2005 mediawijsheid een niet bestaand woord, zo las ik op www.mediawijsheid.nl.
Daar kwam door de Raad voor Cultuur een eind aan, door de passieve term mediaeducatie te vervangen voor mediawijsheid.
Maar wat is mediawijsheid nu precies? Enkele definities:
1) Het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.
2) Mediawijsheid is het veilig en slim inzetten van alle beschikbare media – digitaal en analoog – om de eigen kwaliteit van leven te vergroten én ervoor te zorgen dat je optimaal kunt deelnemen aan de wereld om je heen.
3) Mediawijsheid is de verzameling competenties die je nodig hebt om actief én bewust te kunnen deelnemen aan de mediasamenleving.
Voor alle drie valt wel wat te zeggen. Ik zie mediawijsheid als een containerbegrip. Het omvat alles wat te maken heeft met nieuwe media, sociale media, internet, smartphones en hoe je hier zo kritisch, bewust en goed mee moet omgaan.
Dat laatste is exact het doel van de week van de mediawijsheid. Op de speciale themapagina is ontzettend veel te lezen over mediawijsheid, over activiteiten deze week en nog veel meer. En zoveel meer vind je ook op de website www.mediawijsheid.nl. Van allerhande lesmateriaal tot aan een online-jubileumboek tien jaar mediawijsheid van 120 pagina’s aan toe. Om dat allemaal hier te gaan belichten (laat staan te lezen), lijkt mij niet wijs.
Waar het bij mediawijsheid omdraait is, is eigenlijk heel simpel. Behoor je bij de pessimisten of ben je een media-optimist? Met andere woorden, gaat de technologie met ons aan de haal, worden de databedrijven machtiger dan machtig en zie je het allemaal somber (dat kan volgens mij zowel on- als offline) in? Of zoals filosoof Hans Schnitzler in 2015 zei: “Over tien jaar zitten we hulpeloos vastgekluisterd aan een beestenbende van samengeklonterde apparaten.”
In het jubileumboek wordt ook de zonnige kant van mediawijsheid belicht. Woorden als genieten van technologie, gewoon heel leuk en het wordt een feest, zijn niet mijn woorden, maar ik behoor wel degelijk tot het kamp der optimisten.
En het waarom, is eigenlijk heel simpel. Projecteer mediawijsheid eens op je eigen omgeving, je verleden of je kinderen. Met andere woorden, wat had jij vroeger met media en hoe zie jij je eigen kids tegenwoordig wijs zijn met media? Eerst een paar inkoppertjes. Vroeger had ik geen mobiele telefoon. Tja, wie wel als je net als ik uit 1972 komt. Wat mij nog wel bijstaat is wanneer ik mijn mobiele telefoon voor het eerst gebruikte. Geen idee of het klopt, het is een flard in mijn herinnering.
Op vrijdag 17 januari 1997 publiceerde de Elburger Courant mijn interview met toenmalig topwielrenster Monique Knol uit Wezep. Ze maakte bekend te stoppen en ik haar zocht haar op in haar witte boerderijtje. Ik weet nog dat ik mijn Nokia 6110 gebruikte om te bellen waar de fotograaf bleef. Ik was toen 24 jaar. Mijn mobiele telefoonontmaagding was een feit.
Communiceren deed ik amper met dat ding, laat staan via sms, foto’s maken met je telefoon was nog iets onvoorstelbaars en om te illustreren hoe het eraan toeging in krantenland, was het zo dat de fotograaf met allerlei foto’s langskwam op de redactie. Of we even een keuze wilden maken. Die foto verdween dan in een gele enveloppe met de koerier richting de opmaakredactie.
Bij het ophalen van correspondentenkopij moesten we een aparte vpn-verbinding maken, dat was al heel wat. De meeste kopij voor de Elburger Courant, Huis aan Huis en Nunspeter Courant kwam offline. In postbussen bij boekhandels, of winkels of gewoon op de deurmat van de krant. Getypt, soms zelfs geplakt, maar vooral heel veel geschreven. Gelukkig hadden we een alleraardigste typiste die alles snel en feilloos inklopte.
Terug naar de realiteit. Mijn jongens hebben allebei twee mobiele telefoons (van mij had dat niet gehoeven, maar toen ik aangaf dat ze op hun 11e een mobiele telefoon kregen, zei mijn ex niks, om later zonder overleg een eigen mobiel voor ze aan te schaffen), zijn uiterst bedreven in social media, van Insta, You Tube tot Facebook en van Twitter tot Pinterest, ik geloof alleen dat de Tik Tok hype langs mij jongens is gegaan. Misschien komt dat nog, want maandag werd bekend dat Tik Tok in Nederland zwaar gaat inzetten op de eigen reputatie.
En dan het gamen. Minecraft, Fortnite en uiteraard FIFA, dat op allerlei manieren wordt gespeeld. Voor de vorm mag ik nog een keer kiezen wie tegen wie of een antwoord geven op een vraag wie bijvoorbeeld Erica Cantona was (mediawijs als ik ben, laat ik dit filmpje uit 1995 (!) zien), maar verder mag ik alleen toekijken, laat staan meespelen.
Ik vind het alleen maar mooi. Niks bedreigends aan. Bovendien snappen ze ook wel dat ze niet de hele dag achter de PS kunnen zitten en dat de smartphone best wel eens weggelegd kan worden. Daardoor heb je ook geen tabellen nodig met schermtijden. Of schema’s met dagen, uren of andere tijden met wel of geen apparaat. En ook geen app waarmee je als ouder ineens zorgt dat zoonlief pardoes offline is, omdat zijn gametijd erop zit.
Doe ik er wijs aan? Ik vind wel. Sterker nog, zoals alles met opvoeding, gaat het erom hoe wijs je als opvoeder bent. Voorbeeldgedrag tonen, duidelijkheid geven en consequent zijn. En dat geldt wat mij betreft zeker voor mediawijsheid.