Fluit

Blog 214 – 12 mei 2020

Doe in deze coronatijd ook aan nazorgcommunicatie

De vergelijking koeien die voor het eerst de wei in mochten na een potje stalstaan, werd al gemaakt. De voetballers mogen weer, de allerjongsten en afgelopen week kwamen daar de wat oudere jongeren en de volwassenen bij. En naast dat er weer getraind mag worden, is de school ook weer open. Dubbel feest dus.

Ik heb het al vaker geroepen en geschreven. Kennis delen in de sport, is misschien wel het belangrijkste dat er bestaat. Zeker in deze coronatijd. Ga maar na: bijna iedere sportvereniging dealt met hetzelfde. De contacten en afspraken met de gemeente, het gebrek aan genoeg vrijwilligers (en soms het gebrek van), voldoende trainers en begeleiders en accommodatiezaken zoals zaalhuur, kunstgras of niet en onderhoud. En het allerbelangrijkste: verenigingscommunicatie. De eerste sportclub die ongeslagen kampioen communicatie wordt, moet volgens mij nog opgericht worden.

Vorige week woensdag slaakte nu eens niet minister-president Mark Rutte een zucht van verlichting, maar wij als kijkers wel. We mogen weer sporten. Weliswaar gepast (letterlijk binnen de anderhalvemetersamenleving), maar toch. De voetbalgroepsapp kwam ineens weer tot leven. Allerlei vragen, opmerkingen en bezwaren vlogen in het rond. Ik plaatste dit bericht meteen op mijn social media en verwees naar de sites van de KNVB, Kenniscentrum Sport & Bewegen en NOC*NSF, die mij post ook likete:

Ik ben zeer benieuwd hoeveel sportverenigingen nu druk zijn met overleggen, afstemmen, bedenken, maken, toetsen en informeren als het gaat om protocollen, richtlijnen en instructies in verband met het nieuwe sporten. Of kijken we om ons heen, maken we gebruik van de kennis die er al is en gaan we informatie halen in plaats van dat dat gebracht wordt (al dan niet op 1.5 meter)?

Terug naar afgelopen week. Mijn jongste Tomas van 11 jaar, speelt in het team van onder de 12 en mag dus vrijuit gaan, staan en voetballen. Zijn trainer is nog jong en had blijkbaar af en toe wat moeite met het opvolgen van de coronaregels, zo begreep ik. Maatregelen die nodig zijn, want het is natuurlijk niet zo dat in die leeftijdscategorie helemaal nergens rekening meegehouden hoeft te worden.
Olav is net een paar maandjes 13 en speelt in Onder 13-1. Daarin speelt ook een aantal jongens van 12 jaar. Voer voor verwarring. Hoe ga je trainen? In aparte groepen? Verschillende oefeningen? Wat mag er wel en niet? Een optie was om de 12-jarigen de ene dag en de ouderen het andere trainingsmoment op te komen laten draven. Maar de verhouding is dan behoorlijk scheef en bovendien speelt het sociale aspect een grote rol: sinds zaterdag 7 maart hebben de spelers elkaar niet meer in groepsverband gezien. En die behoefte was juist heel groot.

Daarom gaf de trainer aan dat hij graag handen, voeten en vooral extra ogen nodig had om de veiligheid van de spelers te garanderen. Assistentie voor een ordentelijk verloop en om zo eventuele zorgen bij ouders weg te nemen. Samen met een andere ouder werd ik gepolst en zo stonden we vorige week op 1,5 meter van elkaar op het voetbalveld. De andere hulptrainerouder had in verband met opkomende verkoudheidsklachten besloten om thuis te blijven.

Het begin van de training was veel uitleg (procescommunicatie) over de beperkingen, de opbouw (veel conditie) en de naleving van regels (handhaving). Zo droegen we beiden een fluit om de nek. Was er geen sprake van voldoende afstand, dan werd er wat van gezegd of bij herhaalde overtredingen gefloten. En dat was dan meteen het eindsignaal zeg maar.

De trainer had voor een muziekje gezorgd en de training ging van start. En eigenlijk liep het prima, meer dan prima. Af en toe wat te dicht op elkaar, maar na een opmerking ging dat ook goed. Na het conditionele onderdeel was het tijd voor lichaamsoefeningen en de training werd afgesloten met een afwerkvorm met twee keepers op twee goals met een onderlinge wedstrijd.

Groot was de verbazing en hilariteit toen een ander team op een ander veld een partij ging doen op 1,5 meter afstand. Het duurde 1,5 minuut (best lang eigenlijk) dat iedereen erachter kwam dat dat niet ging werken. Tot zover de geslaagde training. Een compliment waard aan de trainer en aan de spelers. Ook bij het weggaan werd nog even gezegd van ‘ga niet met zijn zessen in een groep fietsen, niet tuffen onderweg (jongens hè) en meteen naar huis.’

Maar het belangrijkste moest nog komen: de nazorg. Niet alleen in coronatijd belangrijk, maar eigenlijk overal en altijd, zeker in de communicatie. Ik had tijdens de training wat foto’s en filmpjes gemaakt, stuurde ze door naar de trainer en zei zet ze in de app en of op Facebook. Laat zien hoe het allemaal is verlopen, geef aan dat de spelers het goed hebben gedaan en stel de ouders zo gerust. En dat deed hij. De kritische ouders vooraf reageerden niet, maar de overige wel.  En zo hoort het ook.

Nazorg in de communicatie is het verlengstuk ervan. Het slot. We informeren veelal over voorschriften en zenden daarbij nog te vaak. Vervolgens regelen we ook vaak de handhaving, maar we vergeten vaak de successen te communiceren. En juist dat werkt, als het gaat om vertrouwen, maar ook om zelfvertrouwen. Een compliment krijgen is altijd prettig, misschien komt het juist in deze tijd wel extra binnen.

Tenslotte nog even terug naar mijn recente blog over de 5 tips voor coronacommunicatie na een persconferentie. Ik zei daarin dat we moeten kijken naar voorbeelden, kunnen leren van elkaar en niet alles zelf hoeven te doen. Het viel mij op dat mijn cluppie Be Quick’28 enorm aan de weg timmert, met verkeersregelaars, een draaiboek van zeventien pagina’s, 1.5 meter trainingen en aangepaste trainingsschema’s. Hulde en net zo belangrijk: het is allemaal openbaar, dus jat, pas aan, maar gebruik het en…vergeet vooral het kopieergedrag van de nazorg niet.


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf elf in cijfers: