Als laatste van mijn drieluik, laat ik mijn licht schijnen over media-alarmering. Naast media-attendering en media-advisering. Gaan de bellen al rinkelen? Van publiciteitspaniek? Of blijft het stil, omdat u er geen voorstelling van kan maken? Of nog beter: u heeft het allemaal prima voor elkaar, op het moment dat er sprake van ongewilde media-aandacht.
Media-alarmering dus. Zie ook wat info op mijn site. Het komt er eigenlijk op neer wat je doet op moment dat de media zich meldt, omdat het naar onraad riekt. Of je nu een bedrijf, vereniging of organisatie bent. Dat kan om van alles zijn. Een werknemer alias een mol die uit de school klapt, allerlei vormen van misbruik, ruzie in de top die op straat wordt uitgevochten, een ongeluk, een geweldsuitbarsting, een fraudeur bij een kerk of de penningmeester van de plaatselijke voetbalclub die zijn gokschulden afbetaalt met verenigingsgeld. En niet te vergeten: een nepbom die geplaatst wordt op een legerplaats.
En wat dan? De media aast op een verhaal en meldt zich. Het is verbazingwekkend hoe matig 'men' dan met media omgaat. Ik gebruik met opzet ‘men.’ Omdat het een hele grote en brede groep betreft, die vaak wanhopig op zoek is naar het juiste handelingsperspectief.
Van nature weten we wel wat we doen. Of beter gezegd wat we willen doen. We willen reageren, bagatalliseren, ontkennen, in de kiem smoren, verduidelijken, ontkrachten en vooral hopen. Hopen dat het tumult opstijgt als een blad aan de boom, wordt weggeblazen en nooit meer terugkomt. Zo werkt het op dat moment niet. Natuurlijk, alles is vluchtig, snel en rap vergeten, maar ongewilde publiciteit kan hardnekkig zijn. Zeker als er even geen ander nieuws is.
Soms is reageren het slechtste wat je kunt doen. Naast het wegwuiven van een gedegen voorbereiding of serieuze gedachten vormen over de gevolgen van media-aandacht. Te vaak zie ik dat een idee of maatregel wordt afgedaan met ‘ach dat lossen we wel even op’ of ‘dat vindt de media toch niet interessant.’ Ik heb er ook eentje: ‘Ga nooit uit van aannames.’
Een voorbeeld. Het Comité 4 en 5 mei, of beter gezegd voorzitter Vincent Gaal had een heel druk weekend, toen hij dit op een vrijdag verklaarde. Gezette erewachten waren niet meer welkom tijdens de dodenherdenking op 4 mei. Geen gezicht, dat de blouses op springen staan en de trouwe vrijwilligers niet meer in de overall passen. Een andere taak konden ze krijgen en de dikkers moesten dit maar opvatten als een waarschuwing voor eigen bestwil.
Ik stel mij zo voor dat tijdens de bestuursvergadering wel even gefronst werd (of de buik werd ingehouden) toen de maatregel werd geopperd. Voorzitter Van Gaal keek even het zaaltje rond en zei dat hij niet verwachtte dat de media hierover zou vallen. Ook van de dikke vrijwilligers verwachtte hij geen ophef. Ze kregen immers een andere functie en als de media dan toch wat zou vragen…Nou dan antwoordde hij toch gewoon? Nee hoor, dat kwam goed. Niet dus. Mea Culpa in kranten en met het schaamrood op de kaken op landelijke televisie. Daar kon geen schmink tegenop.
Een tweede voorbeeld wat ik eigenlijk altijd gebruik is vv Bladella, de voetbalvereniging uit het Brabantse Bladel. Een mooie club hoor. Vorig jaar was ik met mijn zoontjes een weekje in de buurt en als een soort van traditie gaan we altijd op een plaatselijke sportpark voetballen. Het werd vv Bladella. Dat deden we met genoegen en we waren meer dan welkom. Minder welkom was de vele media-aandacht die de Brabo’s kregen toen er dit gebeurde: jeugdleden royeren, omdat ze onvoldoende loten hadden verkocht. Ouders kregen een brief dat hun kroost niet meer welkom was bij de club en derhalve ook uitgeschreven werd bij de KNVB. U voelt ‘m al aankomen. Dat liep helemaal verkeerd af, zeker toen de KNVB de club ook nog eens in de media (!) te hard aanpakte.
Wat een amateurisme. Niet nagedacht over de gevolgen, geen mediastrategie en alleen – gok ik zo – dat de voorzitter contactpersoon zou zijn ‘als er iets gebeurde.’ De verwachting was van niet hoor, maar als...dan was preses René Walenberg DE man. Zo gezegd zo gedaan. Het grote boze mediaverhaal begon met Omroep Brabant en ach, dat kon de voorzitter nog wel handelen. Ons kent ons. Brabanders onder elkaar en die – dat weten we allemaal – klitten waar ook ter wereld aan elkaar.
Alleen toen ging de mediasneeuwbal rollen. Landelijke media toog naar Bladel. Met allemaal verontwaardiging en verbazing in hun vragen. Dat was toch andere koek. De voorzitter kon het allemaal niet bijbenen, was niet heel consequent in zijn boodschap en had er bijna een dagtaak aan. Geen idee wat hij waar wat had gezegd en hij ging dan ook op zoek naar een medestander in de persoon van Jac van der Aa. Wie kent hem niet? Blijkbaar maalde de voorzitter niet om al de negatieve media-aandacht, reputatieschade en gezichtsverlies, omdat de maatregel natuurlijk werd teruggedraaid. Als ik de website lees, was het allemaal meer dan prima gegaan.
Natuurlijk, een dag later verpakken ze in Brabant de worstenbroodjes en elders in het land de vis in de krant, zijn we radio- en televisieuitzendingen al weer vergeten en wacht ons weer ander nieuws. Maar toch. Het had zo gemakkelijk voorkomen kunnen worden. Door een goede voorbereiding, risico-inschatting, woordvoeringslijn en al die afspraken helder communiceren met iedereen en er zeker bovenop gaan zitten als iets of iemand dreigt te ontsporen.
Wat te denken van een actieve strategie. Een eigen stellingname op de website met een toelichting, daar steeds naar verwijzen en te gebruiken als kernboodschap. Verder stellig zijn om niet alle media maar dagenlang te woord te staan, maar te volstaan met een bepaald dagdeel. Nu was het paniekvoetbal van de eerste tot laatste minuut. En dat wil je niet als voetbalvereniging.
Wat je wel wilt? De regie houden! Weten hoe? Mediabureau MEER weet het.