13-03-2024
Waarom oplosseritus zo slecht nog niet is
Heb je dit al geprobeerd? ‘dan doe je toch gewoon dat’, ‘ik heb het toen zo gedaan’, vertelt iemand ons over een probleem, dan is de neiging groot om oplossingen terug te kaatsen. Logisch en goed bedoeld, want we willen helpen. Waar we dan niet bij stilstaan, is dat advies soms juist het laatste is wat die persoon van ons nodig heeft, weet psycholoog Thijs Launspach.
Dit zijn niet mijn woorden, maar die van Thijs Launspach in zijn column van 11 maart. Die bleef behoorlijk bij mij hangen.
Stressreductietrainer
Thijs is psycholoog en stressexpert (beetje jammer die toevoeging stressexpert. Dat heeft zo’n jongen toch niet nodig en valt wat mij betreft in de categorie relatiefilosoof, intimiteitscoördinator, bewustzijntrainer, stembevrijder, organisatietovenaar en interactieredacteur. Of is stressexpert misschien hetzelfde als stressreductietrainer)
Hoe dan ook, ik mag zijn columns iedere maandag in voor mij De Stentor graag lezen. Nou om de twee weken dan, want om onverklaarbare wijze moest Thijs zijn plek onlangs afstaan aan een andere columniste. Ik gok een man-vrouw dingetje.
Dat van die ongevraagde oplossingsdrift zit wel wat in. Ik maak mij er zelf ook schuldig aan, concludeerde ik toen ik door mijn Meermaalsen scrolde. Ga maar na: 5 tips voor eenvoudig websiteonderhoud, Ik heb 5 tips om een baas te worden én te blijven in je eigen mailbox. Mijn 5 tips voor een succesverhaal, Ik deel mijn 5 zakelijke voornemens, die ik mij ook dit jaar weer voorneem en mijn 5 redenen om niet te veranderen.
Zakelijk slim
Inderdaad 5 voorbeelden van oplossingen, maar zit er iemand op te wachten of is het gewoon zakelijk slim, want artikelen met cijfers in de kop in combinatie met kennisoverdracht en je voordoen als expert, scoren nu eenmaal het beste.
Wat zegt Thijs er over: “Als samenleving leiden we wél aan ‘oplosseritus’. We zijn gewend aan artikelen met ‘10 tips om...’. We denken dat elk probleem meteen de wereld uit moet. Horen we iemand een vraagstuk beschrijven, dan hebben we dus meteen een oplossing klaar.”
Laatst stelde ik een oprechte vraag. Op X, compleet met een filmpje. Het ging over mijn tuin, die bijkans ieder etmaal wordt omgeploegd door katten. Ik vind zand waar het niet hoort, heel veel drollen en de geur is niet te harden. Het is met recht een beestenboel.
“Binnenkort maar weer eens een kat grijpen en onder de koude kraan houden. Of een goedje neerleggen waar ze hondsberoerd van worden. Leefde Klazien uit Zalk nog maar. Tips zijn welkom.”
Kattenvracht
Ik hoopte op een kattenvracht aan tips, suggesties en vooral oplossingen. Van alle kanten, uit meerdere hoeken en gaten. Ik kreeg er zegge en schrijve nul. Dus ook niet de geijkte anti-katproducten zoals koffiedrab, peper en knoflook, tot aan de supersonische ultrasone milieuvriendelijke kattenverjager met extra hoge tonen (voor mensen niet waarneembaar!) en natuurlijk niet te vergeten good-old kattenschrik. Niks!
Zelf kwam ik ook niet verder dan blikjes kattenvoer met een scheutje bleekwater. Of een ander gif goedje, waar ze weken doodziek van worden (en blijven). Vol de waterspuit erop lijkt mij leuk, maar is nu minder realiseerbaar. En wat te denken van een stripje paracetamol voor de schijtende kat. Paracetamol? Ja, waarom ook niet. Het is gewoon een vraag op Google hoor. ‘Waarom mag een kat geen paracetamol?’ Nou, omdat die er beter van wordt…
Ondertussen zit ik nog in de shit. In de vieze gore kattenshit. Wat stinkt dat zeg. Echt, oplosseritus is er helemaal niets bij.