Blog 272 – 27 november 2020
Meer mobiele telefoontijd en e-mail graag
Wie niet weet wat hij met 500 euro moet doen, kan altijd nog de nieuwste editie van het Whats Happening Mobile onderzoek van Ruigrok NetPanel bestellen. Dat gaat over het belang van de mobiele telefoon. De conclusie: bijna driekwart van de ondervraagde deelnemers – het waren er 1195 – vindt de mobiele telefoon heel belangrijk.
Voor dat geld (exclusief btw) krijg je overigens wel een visuele rapportage van 45 pagina’s incluis een tabellenboek met cijfers van alle vragen, de totalen en uitsplitsingen.
Even terug in de tijd: de komst van een mobiele telefoon. Weten we het nog? We konden volgens dit filmpje uit 1998 best wel zonder. Documentairemaker Frans Bromet was destijds de maker. Emma van YUNG DWDD zocht de hoofdrolspelers 21 jaar later weer op. En dat leverde dit filmpje op.
Ik schreef het onlangs al in mijn blog deurmat. Vroeger had ik ook geen mobiele telefoon. Tja, wie wel als je net als ik uit 1972 komt. Wat mij nog wel bijstaat is wanneer ik mijn mobiele telefoon voor het eerst gebruikte. Geen idee of het klopt, het is een flard in mijn herinnering.
Op vrijdag 17 januari 1997 publiceerde de Elburger Courant mijn interview met toenmalig topwielrenster Monique Knol uit Wezep. Ze maakte bekend te stoppen en ik haar zocht haar op in haar witte boerderijtje. Ik weet nog dat ik mijn Nokia 6110 gebruikte om te bellen waar de fotograaf bleef. Ik was toen 24 jaar. Mijn mobiele telefoonontmaagding was een feit.
Wereldwijd zijn er 5 miljard mobiele telefoongebruikers. Maar liefst 87 procent van de Nederlanders heeft een smartphone, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Daarmee gaat Nederland aan kop in Europa, aldus de site Iculture.nl begin vorig jaar. Cijfers uit 2020 kon ik niet vinden.
En wanneer en waar gebruiken we ons mobieltje dan al zo? Volgens de onderzoekers gebruiken we de mobiele telefoon waar en wanneer we maar kunnen. Zo, dat is nog eens een conclusie. Dat doen we tijdens het televisie kijken (60%), als we aan het wachten zijn (48%) of in het openbaar vervoer (48%). Dan maken we dankbaar gebruik van ons mobieltje om de tijd door te komen. Net als in bed (47%) of op het toilet (42%).
Nog een bevinding: de helft van de Nederlanders geeft aan niet meer zonder de mobiele telefoon te kunnen. Tja, ook dat verbaast mij niets. Ook daar hebben de onderzoekers aan gedacht. Zo werd de respondenten gevraagd of ze weleens bewust offline gaan: hoe, hoe vaak, hoe lang en waarom, want dat we terug willen in gebruik is wel duidelijk.
Drie op de tien Nederlanders om precies te zijn. Sommige mensen gaat compleet offline en zetten de telefoon echt uit (36%). Het gewoon wegleggen van de telefoon gebeurt wat vaker (44%), gevolgd door het geluid op stil zetten (42%).
En dan vind ik het interessant worden, want waarom zou je dat doen? Van wie moet dat? Wat willen we ermee bereiken? We weten toch wel dat we het niet kunnen of volhouden. Want de volgende dag hebben we weer appjes, belletjes of mailtjes gemist en beginnen we met een achterstand en dus ergernis.
Of geen schermpjes een uur voor het slapen gaan? Ik weet niet eens hoe laat ik mijn bed opzoek, hoe moet ik dat doen dan? Het passen, meten en afbakenen. Het streng zijn voor jezelf, het tien keer kijken, kijken, maar niet ontgrendelen of ‘even vijf minuutjes moet toch kunnen’ of bedenk het maar. Het lijkt mij allemaal uiterst vermoeiend.
Het doet mij ook denken aan nog een fenomeen, wat vandaag de dag letterlijk speelt: de e-mailloze vrijdag. Jaarlijks de laatste vrijdag van november. Bij ons bestaat het nu zeven jaar. In het buitenland al langer. “We willen mensen bewust maken van alle ellende en stress die e-mail veroorzaakt en hen uitdagen minder te e-mailen en op andere (echte) manieren met elkaar te communiceren”, aldus initiatiefnemers Annemiek Tigchelaar en Karen Visser op het internet.
Er staat zelfs een telefoonnummer bij. Een soort hulplijn voor verslaafden? En… een e-mailadres. Best bijzonder. Ik heb meteen een mailtje gestuurd om de dames te feliciteren met de e-mailloze vrijdag en hun ‘geweldige’ initiatief. Oh wee, als ze vandaag vrijdag 27 november terugmailen.
Maar wat houdt een dag niet e-mailen eigenlijk in? Hoe moet je dat voor je zien? En het allerbelangrijkste: word je daar een beter en blijer mens van? Onder het mom, stuur je minder mail, dan krijg je ook minder mail. Ervaar je dan meer rust en heb je meer tijd? Of slaat de paniek toe en heb je het idee dat je overal achteraan moet? Had je bepaalde informatie juist willen of moeten weten? Dat kost best veel energie toch?
Ik begrijp het ook niet. Je moet niet minderen, je moet het zelf anders organiseren. Maildiscipline muss sein. Wat te doen aan een oerwoud aan mappen, een gesleep van heb ik jou daar en toch altijd mails kwijt zijn? Plus een ontplofte inbox vol met ongelezen mails, rode uitroeptekens en dito opvolgvlaggetjes?
Zo moeilijk is het allemaal niet hoor. Mappen zijn prima, per onderwerp of per naam, maar zorg ervoor dat je er ook eentje hebt die als vergaarbak dient. Noem die map algemeen, diversen of geef 'm desnoods je naam. Die ene mail die je zoekt, vind je steevast in die map. Kwestie van een beetje logisch nadenken, meer niet.
En gebruik je inbox als je to do list. Wat daarin staat, is niet zozeer een zaak van dat moet ik allemaal nog doen. Help! Maar meer, het is nog niet afgerond. Je wacht nog op een vervolgactie of er moet nog iets anders gebeuren. Pas als dat gedaan is, kan de mail weg of naar een map gesleept worden. Handig toch?
Kortom, minder mobiele telefonietijd en een e-mailloze maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag of van mijn part weekend werken natuurlijk niet. Dat snapt iedereen. We zijn veel te veel bevreesd dat we iets missen, want we zijn het nu eenmaal gewend. Ook laten we onze onthoudingsprincipes een dag later zonder schuldgevoel weer varen.
Wat wel werkt? Eraan toegeven.
‘Zelfs de onaangename dingen waar we aan gewend zijn geraakt, willen we niet missen’ - Johann Wolfgang Goethe (Faust).