Ogen

Blog 103 - 19 april 2019

Exact een week geleden, was ik en met mij velen, bij Business Open. Een echte netwerkclub. In Zwolle komen ondernemers in dit geval eenmaal in de veertien dagen bij elkaar om te netwerken. Dat kan in de ochtend met een ontbijt, of wat later tijdens de lunch. Vorige week werden beide groepen bij elkaar gezet, vanwege gastspreker Herman van den Belt: de headcoach van Landstede Basketbal. Hij hield een presentatie uit zijn losse pols met een flipover, een groene en een rode stift, gehuld in een blauw grijs joggingpak van de club. Ergens stond een scherm opgesteld, met een laptop ervoor. Allemaal lekker losjes.

Herman begon sterk. “Ik stotter, maar dat is vooral uit enthousiasme.” En voordat we het wisten vlogen de cijfers van Landstede Basketbal over schotpercentages, rebounds en driepunters over het witte vel. Niet alleen van zijn eigen team, maar ook van de competitietegenstanders. De gemiddelden dit en de gemiddelden dat. Dat woord hoorde ik heel vaak. Gemiddelden. En hup Herman sloeg weer een vel om.
Af en toe onderstreepte hij zijn betoog met citaten. Die gingen bijna allemaal over zijn team. “Iedereen deugt, de vraag alleen is waarvoor.” Waarmee hij ook heel erg naar zichzelf keek als coach. Maar ook de gedachte aan het spelen van een bal naar een teamgenoot. “Een pass is een relatie aangaan. Jij staat er beter voor. Ik vertrouw jou.”
Even later stonden wij als het ware, de één wat beter dan de andere, met zijn allen om het scherm. Om kort te kijken naar wat beelden van het Europese avontuur van Landstede Basketbal in Moskou, een aantal jaren geleden. De exacte strekking van het filmpje ontging mij eerlijk gezegd, maar het had wel iets.

Met zo’n veertig ondernemers van verschillende branches zaten we te kijken naar basketbal. De ene ondernemer had nog nooit een basketbalwedstrijd gezien of was misschien niet eens op de hoogte dat Landstede basketbal al jaren op topniveau niet alleen ballen, maar ook hoge ogen gooit. Anderen waren weleens geweest, maar hadden wellicht de wereld erachter helemaal niet zo bekeken. Tenslotte was er ook een plukje ondernemers, dat wedstrijden frequent bezoekt en zelfs deel uitmaakt van het Landstede Business Basketbalteam, dat elke woensdagochtend traint onder leiding van… inderdaad Herman van den Belt.

Na afloop sprak ik hem nog even. Hij is een Rijssenaar, ik kom uit Wierden. Hij was de dag ervoor 52 jaar geworden, ik ben 46 jaar. We deelden het op de fiets gaan naar het Christelijk Lyceum Almelo. Mijn zus (52) en broer (50) die ook op die school zaten, kende hij niet. Ook stipte ik nog even een bijzondere persconferentie aan, waarover ik eerder dit blog schreef. We hadden het verder nog over jong talent, de verhouding prestatie en plezier en scheidsrechters. “Als mijn spelers klagen over de arbitrage, omdat de tegenstander iets oneerlijks deed, dan zeg ik altijd van dat weet je nu. Dan moet je hetzelfde doen.”

Wat was het interessant om deze coach eens te leren kennen, terwijl je hem normaal gesproken slechts aanschouwt in net pak, druk coachend langs de kant en allerlei aanwijzingen gevend in het Engels. Nu ontspannen in joggingpak, uit de losse pols, veel gelach, vraag- en antwoord en na de tijd gewoon blijven om het praatje aan te gaan. Zo kende ik hem eigenlijk niet.

Daarmee stip ik ook meteen een groot dilemma aan van basketballend Zwolle. Het is zo boeiend, maar het is zo weinig bekend. Van den Belt zei het zelf: “Als ik in de Diezerstraat tien mensen vraag van noem eens drie basketballers van Landstede, dan weet niemand dat.” De oplossing? Meer, meer, meer Herman van den Belt. Spelers zijn onzichtbaar, omdat we ze nooit zien behalve in de hal. Dat moet anders. Laat zij ook lezingen geven, winkels openen, over de kermis lopen, meedoen aan maatschappelijke projecten, voorlezen tijdens de voorleesweken, zich verbinden als ambassadeur aan goede doelen, op netwerkbijeenkomsten hun gezicht laten zien, het schoolbasketbal opzetten en omarmen, een ereronde lopen in het PEC Zwolle stadion en er niet alleen tijdens de Koningspelen zijn.

Spelers vallen met hun lengte al op, zeker als ze een keer uit die veel te kleine sponsorautootjes stappen. Nu moeten ze nog een echt gezicht krijgen. We hebben het wel over de top van Nederland. Dus heren basketballers. Jullie trainen gemiddeld (!) twee keer per dag. Hulde. Probeer toch tijd te vinden om je ook buiten de basketbalhal te laten zien en gelden. En denk aan de woorden van jullie headcoach: “Iedereen deugt, de vraag alleen is waarvoor.”


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf vijftien in cijfers: