Ik heb in eerdere blogs al één en ander uitgelegd over media-organisatie en de drie a’s: media-attendering, media-advisering en media-alarmering. Ik moet eerlijk zeggen. Mensen snappen mijn verhaal, zien nut en noodzaak er wel van in, maar beamen net als ik dat het best lastig is om dit aan de man of vrouw te krijgen. Wat ik daarmee bedoel is dat bedrijven, organisaties, instellingen of verenigingen mij moeten betalen om van mijn mediadiensten gebruik te maken. Afijn, een kwestie van volhouden, volharden en uiteindelijk verdienen.
Waar ik ook druk doende mee ben, is teksten schrijven. En dat wilde ik ook, toen ik begon met mijn Mediabureau MEER. Deze week komt het magazine Sport Bestuur en Management uit met daarin een groot artikel van mij over Walking Football. Het mooie daarvan is dat ik het onderwerp, de opzet en uitvoering helemaal zelf bedacht heb. Dat is het ook meer dan het mooie van schrijven. Je hebt een onderwerp, al dan niet een invalshoek, maar verder heb je je pc, een leeg scherm en meer niet. Je schuift je stoel goed aan, recht je rug en begint te tikken. Nalezen, schrappen, verplaatsen, woordje erbij, zinnetje eraf en de tekst is zoals die moet zijn. Dan nog een keer nalezen en driedubbel balen als er desondanks toch een tikfout inzit. En dat gebeurt mij net als een ieder ander ook. Ik vind het nog steeds niet kunnen en denk dan aan Cruijff: “Voordat ik een fout maak, maak ik ‘m niet.”
Echt, ik kan zo van balen van een stomme fout. Het gemopper wordt er in ieder geval bepaald niet minder op, sinds ik fulltime tekstschrijver ben. Ik reken het mezelf echt aan en leg mij op van dit gebeurt mij niet nog een keer.
Ik moest daar aan denken toen ik afgelopen weekend toeschouwer was bij het PAF tennistoernooi waar mijn zonen Olav en Tomas aan deelnamen. Het mooie aan sport vind ik niet alleen de prestatie, het fanatisme, maar ook het verleggen van grenzen, het leren en uiteraard het winnen. Dat wil toch iedereen. Ik snap helemaal niets van het gegeven dat winnen niet goed zou zijn voor kinderen, maar dat plezier, samenspel en acceptatie altijd voorop moet staan. Hoezo? Volgens mij geeft winnen een enorme boost aan kinderen. Ze hebben er voor geknokt, ze zijn op dat moment de beste en dat mag beloond worden.
Vol trots meldde ik onlangs dat Tomas Zwols tenniskampioen was geworden. Als je alles wint, ben je de beste en pak je de beker. Sport is af en toe zo simpel. Of het nu mijn zoon is of niet. Tomas heeft een sterke opslag, legt de balletjes goed weg en kan – en dat vind ik bijzonder knap – zich heel snel over een verloren punt heen zetten. Knap zoals ik zei, maar ik vind het niet altijd goed. Het is soms te gelaten, te makkelijk en het koste hem zondag zelfs een partij. Schouders ophalen, over de baan sjokken of zoals hij mij later appte ‘het gravel was te warm.’ Hij werd uiteindelijk vierde op het toernooi.
Zijn grote broer Olav, was zondag beter en versloeg voor het eerst Tomas. Daar genoot ik als vader enorm van. Ze speelden één set van vier games. Het stond 3-3, 40-40 en er was in hun geval nog één bal te spelen. Wie dat punt won, won de wedstrijd en dat was dus Olav. Dat betekende dat hij op dat moment aan kop ging en nog twee wedstrijdjes moest winnen voor de toernooiwinst. Eentje won hij, de tweede niet.
Zijn tegenstander was degene die uiteindelijk ook eindwinnaar werd. Olav kwam met 3-1 voor, het werd 3-3 en zelfs 40-40. Ik stond erbij en zag zijn ergernis. Het glipte hem uit de vingers, maar hij bleef strijden. Voor iedere bal. De ouders van zijn tegenstander klapten hun handen stuk voor de tennisprestaties van hun dochter. Bij iedere ietwat discutabele bal klonk het in koor ‘uit.’ De allerlaatste rally was er ook zo’n eentje. Olavs bal was buiten bereik van zijn tegenstander overduidelijk op de lijn en dus in. Maar van de kant gilden de ouders dat de bal uit was, hun kind keek opzij, twijfelde hevig, maar werd gesouffleerd door pa en ma en dat alles werd gevolgd door een letterlijk vals familiair juichgegil.
En Olav? Hij bleef even staan. Keek naar de situatie en deed toen het enige goede. Hij smeet zijn racket hard op de grond en was laaiend. Boos op alles, iedereen en de rest. Meteen gemopper van de kant – het gegil was inmiddels verstomd – en algehele afkeuring alom. Niet van mij. Ik zei niks, want ik vond het geweldig. Olav was onrecht aangedaan, had alle partijen zijn stinkende best gedaan en kon zichzelf niets verwijten. Prachtig die reactie. Goed ook. Laat iedereen maar weten hoe je baalt, hoe groot je frustratie is, maar zet je er een keer overheen en herpak jezelf.
Zijn reactie was daarna nog treffender. Hij feliciteerde zijn tegenstander, beende weg en riep tegen iedereen van ‘ik moet naar de wc.’ Geweldig! Het werd nog mooier toen hij na de verloren wedstrijd, naar eigen inzicht te lang moest wachten op de prijsuitreiking en met Tomas maar weer een potje ging tennissen. En wat was hij uiteindelijk trots op zijn beker.
Wat dit allemaal met Mediabureau MEER te maken heeft? Het vormgeven van een tekst, zelf zorgdragen voor een goed resultaat, niet alles maar accepteren en vooral balen en leren van je fouten! In dit geval tikfouten. En laat ik ter afsluiting dan ook nog maar een keer Cruijff citeren: “Ik maak eigenlijk zelden fouten, want ik heb moeite me te vergissen.”
NB Oh ja. Ontdek je toch een foutje? Meld het mij dan gewoon.