Slak

Blog 198 – 17 maart 2020

Is er nog ander nieuws dan Corona?

Kun je in deze tijd ook een blog schrijven over iets dat niet met Corona te maken heeft? Lastig. De speech van Rutte zou ik langs de meetlat kunnen leggen. Over de boodschap (de keuze voor het tweede scenario van groepsimmuniteit), de setting (ik kon Kropswolde net lezen op het boek achter hem) en zijn manier van praten (rustig, overtuigend en goed de camera inkijkend). Maar dat is al gedaan. Ruimschoots.

Over de hoeveelheid Corona-informatie. Het komt allemaal en masse naar ons toe. Verschillende berichten op één dag van diverse scholen, updates, vormen van thuis lesgeven en al het andere Corona(school)nieuws. We krijgen het mee op Facebook, Twitter en via de mail, Parro of Magister. Extra journaals, een filmpje Corona in normale mensentaal van Diederik Jekel op You Tube en infographics, grafieken en staatjes. Het enige dat ontbreekt is het gesprek bij het koffiezetapparaat met je collega’s.

Daarnaast BN-ers die een beroep op ons doen om de voorkomende hygiënemaatregelen toch echt in acht te nemen. Vooral het ‘Wake up iedereen’ van Halina Reijn maakte veel indruk. Al moet je dan weer niet naar Gers Pardoel luisteren. Over zijn knuffel, kusjes en liefde wat in zijn ogen de Corona eronder moet krijgen.
Naar wie we ook niet moeten luisteren, is minister Wiebes met zijn ZZP-uitspraak. Ook nu weer kwamen BN-ers in verweer. Ditmaal kwam de stevige uitspraak van stylist Maik de Boer (‘pannenkoek’’) bij mij het meeste binnen. Wat ik leuk vond, was dat na de toespraak van Rutte iemand op Twitter Rutte complimenteerde met zijn verhaal en zei dat zijn speech waarschijnlijk geschreven was door een ZZP’er.
Er kan er overigens maar eentje zo mooi, treffend en komisch schrijven, in dit geval ook over Wiebes en dat is Marcel van Roosmalen met zijn column Kwiebus.

Ok, ok, niet over de speech van Rutte, niet over de hoeveelheid informatie (incluis nepnieuws) die op ons afkomt en niet over Wiebes. Maar waarover dan wel? Is er ook geen Coronanieuws? Jawel. Het stond al wat langer gepland. Ik wilde het in mijn blog namelijk hebben over de maximale snelheid van 100 kilometer die nu geldt. Ja, ook daar moeten we aan geloven. Alleen komt het nu hoe wrang ook, heel goed uit. We zijn minder op de weg, we resetten ons en we maken ons druk om belangrijke zaken. We denken nu met zijn allen wat maakt die paar kilometer zachter nu uit? Toch?

Voor het acceptatiegedrag had de lancering van de maatregel niet beter gekund. Niks geen polls op internet, Kamervragen, extra of onverwachts fileleed (of juist niet) en ook geen experts (of BN-ers) in de diverse talkshows over het verlagen van de maximumsnelheid. Iedereen ondergaat het gelaten en durft er ook niets van te zeggen, want het verwijt dat er nu wel belangrijke zaken zijn om je druk over te maken, ligt op de loer.

Maar toch hè. Zondag reed ik naar Enschede en bij Wierden, mijn oude woonplaats, mag je voor het eerst 130 kilometer. Mocht. Mocht. Terug naar 100 dan maar. Het voelde als een slakkengang en dat was het ook. Het was zondag, dus er was sprake van het fenomeen zondagsrijders. Ik las daar op de site van de nationale databank wegverkeergegevens dit over. Het komt uit 2016: ‘Dit betekent dat de voertuigen op zondag minder efficiënt gebruik maken van de weg, waardoor er al bij een lagere intensiteit files ontstaan. De ergernissen over zondagsrijders lijken daarmee gegrond: er ontstaan op zondag sneller files dan doordeweeks.’

Conclusie: zondagsrijders bestaan wel degelijk, ze veroorzaken file en vertonen slecht rijgedrag. Ik reed zondag met mijn 100 kilometer iets te dicht op mijn voorganger die net geen 100 kilometer aanhield. Ik ging inhalen en zag mijn snelheidsmeter naar de 110, 120 kilometer gaan. Op dat moment werd ik voorbijgesjeesd door een automobilist die zeker 140, 150 kilometer reed. Dat kon allemaal omdat het een driebaansweg was, maar het zette mij wel aan het denken. Waarom is dit ook alweer?

Los gezien van het feit dat we met zijn allen tot de conclusie gekomen zijn, dat de teruggang in snelheid slechts een klein beetje goed is voor het milieu en de stikstofreductie. Dat is eerder een nadeel dan een voordeel. Welke zijn er nog meer?

  1. Er gelden bijna overal verschillende snelheden tussen 19 en 6 uur. Zou ik van Enschede naar Wierden via de A1, A50 en A28 gaan, dan mag ik eerst 130 kilometer, dan 120 en vervolgens 100 kilometer. Weggebruikers zijn slechte bordenlezers, letten niet op en weten het op een gegeven moment niet. En ik sta daar niet alleen in. Zelfs Koos Spee opteert voor één maximumsnelheid.
  2. Hoe hard mogen we nu waar? Wat zijn ook alweer de verkeersregels? Hoeveel mensen kennen deze regels eigenlijk als het gaat om strepen op de weg?
  3. Door al die verschillen en de heersende onwetenheid van de automobilist (nee jij niet, maar al die anderen) en het slechte rijgedrag, ontstaan files. Door afremmen, niet opletten en het niet kennen van de verkeersregels. En dat willen we juist niet.
  4. Ons wegennet is zo goed dat het uitnodigt om harder te gaan rijden, simpel zat. Sterker nog, we zijn het beste jongetje van de klas. Al gaat dat niet helemaal op, schreef ik in een ouder blog over verkeer.
  5. Onze auto’s zijn zo uitgerust dat ze gemakkelijk een hogere snelheid aankunnen. Op mijn tijdelijke auto kan de teller tot 260 kilometer. Ik dacht eerst aan humor van de bouwer, maar de wagen is van Duitse makelij en Duitsers maken volgens de betreffende autofabrikant geen grappen.  
     

Kortom, ik zie alleen maar nadelen. Voor nu niet, omdat we allemaal zoveel mogelijk thuisblijven, maar zeker op de langere termijn. En als we één ding de laatste geleerd hebben in deze Corona tijd is wel het denken op de langere termijn.


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf acht in cijfers: