Tennis

Blog 256 – 2 oktober 2020

De drie voorwaarden van goede publiciteit

Het mooie aan mijn vak is de verscheidenheid aan klussen. Zo sta je op een zondag te kijken (ik mag dat) naar het dappere geploeter van twee amateurcluppies op vijfde klasse niveau, dan weer maak je een groot artikel over ondermijning in de sport en mag je de legendarische Tom Okker interviewen in verband met Old Stars tennis. Woensdag was ik voor de Stentor nog op de oude basisschool van mijn twee zonen, Het Carillon en ondertussen werk ik aan een landelijke website en een artikelenreeks over E-sport. En ik denk nog weleens met veel genoegen terug aan mijn mooiste opdracht, omdat die zo persoonlijk en betekenisvol was.

Een persoonlijke brief schrijven voor een directeur van een klein bedrijf in de aandrijftechniek die afscheid nam. Hij wilde geen receptie staand achter een tafel, mensen in een lange rij en de één na de andere loftrompetrede. De scheidende voorman wilde iedereen in het bedrijf een brief schrijven. Gemaakt door mij, net geen A4’tje, zodat hij er nog iets heel persoonlijks aan kon toevoegen. Na een zeer onderhoudend gesprek van een uur, het maken van zowel een brief voor personeel als voor wereldwijde relaties, belde hij mij persoonlijk op om mij hartelijk te bedanken.

Goede publiciteit. Ik kan dat niet garanderen, maar ik kan er wel alles aan doen. Zo werd ik onlangs benaderd om de superloterij van Hart voor Oosterwolde landelijk onder de aandacht te brengen. Dat is niet zomaar geregeld. Want waarom zou een krant, een omroep, magazine of website juist aandacht aan jou schenken? Je moet écht een goed, onderscheidend en bijzonder verhaal hebben. En Oosterwolde is een apart dorp, met markante mensen en een eigen burgemeester, maar toch.

Je onderscheiden is één, een goed netwerk is een tweede. Maar alles staat en valt (dat laatste gebeurt helaas vaker) met kennis en kunde van het medialandschap.

Hoe werkt het tegenwoordig in de media? Bijna alles gaat online, er is weinig tijd voor bewerking en verdieping en er is een enorm aanbod. Journalisten maken voortdurend keuzes en moeten meerdere invalshoeken bedenken. Denk aan een kort online bericht, een krantenartikel en is het onderwerp iets voor video? Ja? Dan moet het mobieltje ook nog zijn camerawerk doen.
Zet dat tegenover de traditionele denkwijze die er nog steeds is. ‘Dit is toch nieuws en het komt vast wel in de krant.’ En ‘we zijn een bekend bedrijf of een organisatie met een goede naam, dan zijn we altijd interessant voor de krant.’ Helaas. Zo werkt het dus echt niet meer.

Stel je onderwerp is toch gewikt, gewogen en geschikt geacht voor publicatie. Je hebt er een persberichtje tegenaan gegooid. Een journalist belt voor meer info. Dat is soms al een hele opgave. Contactgegevens worden niet verstrekt of zijn nergens te vinden. Gedateerde info op de website, de social mediakanalen onder het stof. Bepaald geen visitekaartje. Gelukkig kan er gebeld worden. ‘Nee daar weet ik niks van. Daar moet u toch echt de directeur voor hebben. Alleen die is er overmorgen pas weer. Helaas.’
Maar goed, stel dat ook lukt. Je hebt een journalist aan de lijn. Hij of zij heeft wat verdiepende vragen. Kun je daar dan antwoord opgeven? Of hoop je maar dat die lastige vraag niet komt, want die collega daar echt wat van weet, is echt te druk. Heeft geen tijd voor de pers. Kan ab-so-lu-ut niet gestoord worden.

Oké, je bent weer een stapje verder, dat een journalist een artikel schrijft naar aanleiding van jouw onderwerp. Dan wil de baas het natuurlijk wel even inzien hè. Zo werkt het toch? ‘Het is toch mijn verhaal en dan ga ik erover wat er inkomt en wat niet. Ooh, hoezo alleen feitelijke onjuistheden? En wat een moeite heeft die journalist daarmee zeg. Als het niet mag, dan is het meteen de laatste keer dat we meewerken.’

Het artikel wordt voorgelegd, maar eerlijk gezegd ernaar kijken lukt vandaag niet. ‘Misschien morgen aan het eind van de dag. Oei, de kop boven het artikel – de journalist heeft wel gezegd dat de eindredacteur het artikel nog nakijkt en dat de kop kan veranderen – is niet mooi. En oh ja, dat staat er niet, was ik trouwens ook vergeten te vertellen, maar dat moet er wel in hoor! Dat stukje is en beetje negatief, dat moet eruit. Is het artikel nu veel te lang?’

Om even met Mark Rutte te spreken na de persconferentie van maandag? “Ik kan mij voorstellen dat het u nu duizelt.” Dus even samenvattend. Hoe zat het ook alweer met die media-organisatie, want dat is het?

Media-organisatie bestaat uit media-attendering, media-advisering en media-alarmering.
Bij media-attendering gaat het heel simpel gezegd om hoe kom ik in de media? Wat moet ik doen? Hoe werkt het medialandschap? Moet ik gaan voor online en offline of allebei? Wie benader ik en hoe doe ik dat? Als een scherpschutter of met alleen maar hagel?

Bij media-advisering is het gelukt om media-aandacht te krijgen. Dan gaat het over hele basale zaken. Wat nu? Hoe bereid je je voor? Wat is überhaupt je boodschap?  Is er iemand beschikbaar met echt kennis van zaken? Maar ook wat voor zeggenschap heb je over een mogelijke foto, verschijningsmoment en of je het nog mag zien voordat iets gepubliceerd wordt?

En als derde media-alarmering. Je komt ongewild in de media. Er is wat gebeurd bij je bedrijf en de journalisten staan op de stoep. Wat doe jij? Barricadeer jij de deur, wil je ze buiten houden en sluit je je volledig af/op? Of kies je een bepaalde strategie die vaak onder grote tijdsdruk, maar wel snel en goed gedaan moet worden? Wie voert het woord, heb je een statement, welk communicatiemiddel zet je in, wat doe je aan webcare en (hoe) houd je de regie?

Jij wilt toch ook goede publiciteit? Of wil je nog meer weten over media-organisatie en of het wat voor jou is. Neem dan contact met mij op. Dat kan op www.mediabureaumeer.nl/contact

 


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf veertien in cijfers: