Blog 251 – 15 september 2020
Hoe zat het ook alweer met het beste persbericht?
Ik heb zelden een cijfermatig artikel gelezen, dat onlangs zo mijn aandacht trok, als dit. Het bericht over het tweejaarlijks onderzoek van PR-Dashboard, voorheen de Perslijst, onder 370 journalisten en 226 pr-professionals. In een enquête werd beide groepen gevraagd naar hun samenwerking en werkwijze. Ik vind sommige conclusies schokkend.
Adformatie berichtte er afgelopen week over en zette in op hoe snel journalisten een persbericht relevant vinden of niet. ‘Drie kwart (73%) neemt er 10 seconden of minder voor. Een derde (33%) heeft er zelfs slechts 5 seconden of minder voor nodig.’ Best opvallend toch?
Op de site van de Perslijst staat het bericht ook. Uiteraard. Daar wordt ingestoken op het zeer matige relatiebeheer dat er is tussen journalisten en de pr-profs: ‘Zo blijkt dat slechts 2 procent van de PR-professionals regelmatig op bezoek gaat bij journalisten en ruim 70 procent van de journalisten zegt dat nooit te doen.’ Dat is wel heel weinig, euh veel. nou ja bijzonder dus.
Maar voor mij sprong er toch iets anders uit.
Een keer extra nalezen op fouten, kan ook geen kwaad, zo blijkt: 44% van de journalisten haalt regelmatig tot vaak fouten uit persberichten die zij krijgen toegestuurd.
Wat? Dat is bijna de helft: 44 procent. Dus de pr-jongetjes en -meisjes maken in minimaal vier van de tien persberichten een fout. Of slechts minder dan de helft van de journalisten merkt fouten op? Wauw.
Wie het bericht verder leest, leest over de opzet van de persberichten, het aanleveren en ook opvallend genoeg; het meesturen van een logo. ‘Een logo boven het persbericht kan de kans dat de journalist het bericht opent overigens vergroten: bijna 69% vindt dit soms of altijd belangrijk.’ Dat vind ik dan weer veel.
Naar hoeveel journalisten versturen pr-professionals hun persberichten? Bijna een derde beperkt dat tot 0-50 journalisten (30%), 50-100 (26%) of 100-200 journalisten (28%). Twaalf procent stuurt het bericht naar 200-400 journalisten en 4 procent zelfs naar 400 of meer.
Meer dan 400? Dat is niet alleen maar schieten met een beetje hagel, maar het doet mij veel meer denken aan een tuinslang die je ergens neerlegt om daarna als een malle aan de waterkraan te gaan draaien. Massacommunicatie 1.0. Wie doet dit? Mag ik vingers zien?
Wat heel duidelijk wordt aan dit onderzoek, is dat je nogal wat moet doen om je persbericht geplaatst te krijgen. Het is zeker geen vanzelfsprekendheid. Ik gebruik vaak het voorbeeld toen ik nog senior-communicatieadviseur was bij GGD GHOR Nederland. Een doorgewinterde beleidsadviseur met veel inhoudelijke kennis en kunde, kwam bij mij met een mooi rapport naar aanleiding van een ongetwijfeld goed uitgevoerd onderzoek. De uitkomsten waren in haar ogen nieuws, het persbericht had ze zelf gemaakt en was aan alle kanten klaar voor publiciteit. Of het zaterdag in De Volkskrant kon?
Ik zei meteen nee (het was in begin van de werkweek) en de teleurstelling over mijn opmerking of mijn vermeende onkunde, waren beide merkbaar. “Dit is toch nieuws? En wij zijn de GGD, GGD GHOR Nederland, een gerenommeerde organisatie. Hoezo kan dat niet?” Ik stak het riedeltje af van het enorme aanbod, gaf aan dat het totaal niet onderscheidend was en al lezend gruwelde ik van het persbericht. “Waarom zou De Volkskrant uitgerekend dit bericht en rapport in de krant of online publiceren? Wat is het breaking news gehalte? Hebben we een ingang, want zomaar opsturen naar redactie@volkskrant.nl, gaat al helemaal niet werken.”
Maar wat werkt nu wel? Nou een meer dan goed persbericht.
1) Waar bestaat een persbericht uit?
Een antwoord op de 5 W’s. Oftewel: wie, wat, waar, wanneer en waarom/hoe. Schrijf je persbericht aan de hand van die antwoorden. Zet het allerbelangrijkste bovenaan. De term een oprolbaar persbericht klinkt ouderwets, maar is nog steeds actueel.
Verplaats je eens in de journalist, die krijgt zoveel mail in de mailbox. Dat betekent veel en kort lezen, scannen en door. Als na het bekijken van de eerste paar regels, er letterlijk niets nieuws te lezen is, dan gaat het bericht aan de kant. Zorg dus dat het nieuws bovenin staat. Het mag best nog wel een keer herhaald worden, want als de journalist dan de helft schrapt (=oprolbaar), blijft het nieuws toch bovenaan staan.
2) De persoonlijke perslijst
Je kunt een persbericht dus met een schot hagel de perslucht inschieten of als een tuinslang rond laten sproeien. Met ‘beste redactie’ als aanhef, alleen dat is allesbehalve persoonlijk. Ken je een journalist persoonlijk, benader hem of haar. Stuur een appje met de aankondiging dat je een persbericht stuurt. Overdreven? Tijden van primeurs, exclusiviteit en embargo’s liggen achter ons, maar zie het als service en extra aandacht. Als jij moeite doet, iemand persoonlijk aanspreekt en je afspraken nakomt, dan sta je er goed op in medialand. Dan heb je ook kans dat een journalist je bericht overneemt en later nog een keer bij je terugkomt.
3) Hoe shorter hoe succesvoller
Maak persberichten niet te lang. We willen vaak zoveel mogelijk vertellen. En toen en toen en ooh dat moet er ook in. De regel maximaal A4 is geen must, want het nodigt ook weer uit om het langer te maken als je met de helft al klaar bent, maar hoe langer hoe slechter. Er wordt niet veel meer gelezen. Beperk je, houd je in en geef niet alles weg. Hoe korter, hoe meer interesse en hoe groter de kans dat er wat mee gedaan wordt.
4) Alles draait om de eenvoud
Slimmeriken denken vaak als een persbericht voorzien wordt van allerlei kleuren, kadertjes en leuk en ludiek opgetuigd wordt, je dan opvalt. En dat dan de kans op aandacht van de media ook groter is. Helaas. Door het grote aanbod en steeds minder tijd, moet een persbericht juist zo kant en klaar mogelijk aangeleverd worden.
Dus plak de broodtekst (de kale tekst) in de mail. Zodat kopiëren zo gemakkelijk mogelijk is. Je mag het bericht ook in een bijlage meesturen, maar doe het wel allebei. Een journalist maakt geen tijd om zich te vergapen en te verlekkeren aan een prachtig opgemaakt persbericht. Hoe langer het duurt om alle opmaaktierelantijnen om te zetten in het redactiesysteem, hoe minder kans op succes.
5) Ode aan het onderscheid
Tot slot, het medialandschap is enorm veranderd. Een nietszeggend bericht wat vroeger toch wel gepubliceerd werd, omdat jij van een bekend bedrijf, organisatie of vereniging was, is nu absoluut geen garantie voor plaatsing. Je moet je echt onderscheiden, opvallen en eruit springen. Denk dus heel goed na over wat het echte nieuws is. Stel jezelf de vraag: waarom moet de media hier wat mee doen? Je vraagt iets van een journalist, een gratis gunst. Free publicity. Dan mag je ook wel moeite doen toch?
Meer weten over alles wat te maken heeft met het persbericht. Dan heb ik nieuws voor je. Ik kan je ermee helpen. Bel, app of mail mij gerust. Zie www.mediabureaumeer.nl/contact.