Blog 171 - 10 december 2019
‘Als je gehoord wilt worden, moet je wel iets zeggen.’
Die tekst las ik op 13 november toen ik het blaadje van de vorige dag van de coachingskalender afscheurde. Ik bewaarde de tekst. Om twee redenen. Omdat ik het een mooie tekst vind en om er ooit wat mee te doen. Dat laatste gebeurde vorige week.
Ik stond op de Zeepkist in de Volkskrant. Met mijn verhaal over kinderalimentatie. Over dat ik geen enkel probleem heb om bij te dragen aan het welzijn van mijn kinderen. Zij hebben hier niet om gevraagd. Maar wel dat ik moeite met het systeem heb. Mijn verhaal is online verschenen, maar is volgens mij niet meer te lezen zonder inlog.
Daarom het hele verhaal hieronder, want in deze laatste (!) aflevering van De Zeepkist, maar ook zo vaak, gaat het ‘schrijven is schrappen’ van Godfried Bomans, eens te meer op. Over een mooie tekst gesproken…
Probleemstelling: De hoogte van te betalen kinderalimentatie staat vast totdat het kind/ de kinderen 21 jaar zijn; wie hier verandering in wil – bijvoorbeeld vanwege een hoger of lager inkomen – moet langs de rechter.
Oplossing: Laat het LBIO, de organisatie die belast is met het regelen van de kinderalimentatie, een ‘meldingsmogelijkheid’ in het leven roepen, zodat ouders kunnen melden wanneer een situatie veranderd is en het LBIO een nieuwe berekening kan maken.
“In 2009 zijn mijn voormalige partner en ik uit elkaar gegaan. Onze oudste zoon was twee, de jongste moest nog één worden. Zij en ik waren niet getrouwd, ook hadden we geen geregistreerd partnerschap, we hadden alleen een samenlevingscontract. Daarin stond onder andere opgenomen hoe we de inboedel zouden verdelen mochten we ooit uit elkaar gaan, maar er stond niets in over de kinderalimentatie.
Nadat we uit elkaar gingen zijn we tot een overeenkomst gekomen over de alimentatie. Het bedrag dat ik zou gaan betalen werd rond de driehonderd euro per maand. Dat doe ik nu al tien jaar. Ik vind het volkomen logisch om samen bij te dragen aan de kosten van onze kinderen, al blijft het schimmig dat er geen enkele inspanningsvereiste is van haar kant. Zo weet ik bijvoorbeeld niet of het geld ook echt aan de kinderen wordt besteed.
Zo’n vier jaar geleden veranderde haar leefsituatie. Ze kreeg een nieuwe partner, met wie ze inmiddels nog een kind heeft. Ze voeren dus een huishouden met twee inkomens. Dat betekent niet dat er iets is veranderd aan de hoogte van de alimentatie die ik betaal. Zij weigert het bedrag aan te passen, ze vindt dat ze recht heeft op dat geld. Ook is er geen instantie die onze huidige inkomens kan toetsen om het bedrag opnieuw vast te stellen.
Als ik iets wil doen aan de hoogte van de alimentatie, moet ik de inkomensgegevens hebben van mijn ex en haar partner. Die gegevens krijg ik niet vrijwillig, ik zou het alleen kunnen afdwingen door een gang naar de rechter, maar daar zit ik niet op te wachten. We hebben namelijk al twee dure rechtszaken gevoerd, over de omgangsregeling en het ouderlijke gezag.
Naast het gezamenlijke inkomen is er meer veranderd in onze situatie: ik ben bijvoorbeeld een jaar geleden zzp’er geworden, mijn inkomen is daarmee ook veranderd. Daarnaast zijn de jongens tegenwoordig ongeveer de helft van de week bij mij. Dat is de uitkomst van één van die rechtszaken. Sinds de laatste rechtszaak hebben we bovendien ook allebei ouderlijk gezag.
Toch moet ik totdat onze kinderen 21 worden dit bedrag aan kinderalimentatie betalen. Elk jaar wordt dat wat meer vanwege de inflatiecorrectie, die je zelf moet toepassen. De mogelijkheid om kinderalimentatie af te trekken van de belasting is in 2015 komen te vervallen.
Mijn ex weigert afspraken te maken over de gezamenlijke kosten en om op vrijwillige basis te kiezen voor co-ouderschap. Nu de jongens de helft van de week bij mij zijn, zijn mijn kosten natuurlijk ook gestegen. Denk aan kleren, eten en wat al niet meer. Die kosten komen geheel voor mijn rekening. Ik betaal het met liefde, maar het blijft vreemd dat dit geen verandering in de hoogte van de kinderalimentatie met zich meebrengt. Daarbij komt dat zij kinderbijslag en kindgebonden budget krijgt. Ik ontvang helemaal niets.
Ik zou graag zien dat iedere vijf jaar een peilstok in de financiën wordt gestoken om te controleren of de hoogte van de kinderalimentatie nog klopt. Dat zou het LBIO kunnen doen, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Zij kan beide partijen oproepen om actuele inkomensgegevens aan te leveren, met een inspanningsverplichting voor beide kanten. Wie niet meewerkt, moet betalen.
Op basis van de recente gegevens kan het LBIO een nieuw alimentatiebedrag bepalen of een heel andere verdeling vaststellen voor bijvoorbeeld minimaal vijf jaar. Totdat de kinderen 21 jaar zijn. Het advies van het LBIO is bindend, wie in beroep wil moet langs de rechter.
Het belang van de kinderen moet altijd op één staan. Als één van de partijen daadkrachtiger is, moet die meer bijdragen, dat staat voorop. Maar ik snap niet waarom de ontvangende partij niet moet laten zien waar het geld naartoe gaat. Het geld zou bijvoorbeeld op een bepaalde rekening gestort kunnen worden, zodat de andere ouder kan zien waar het aan wordt uitgegeven.
Dat er al die jaren geen pijl- of ijkmoment is, komt denk ik voort uit de ouderwetse gedachte dat vrouwen minder werken en de man voor het inkomen zorgt. Vroeger was dat natuurlijk vaak ook zo, dat maakte de man ook kapitaalkrachtiger. Maar inmiddels is die verdeling totaal achterhaald, zo ook het huidige kinderalimentatiesysteem.”
Ik heb ontzettend veel reacties gehad. Van veel bekenden die op de hoogte zijn van mijn situatie, tot mediators en vaders die in gelijke situaties verkeren. Maar ook uit politieke hoek en van totaal onbekenden op social media.
En daar is het mij allemaal om te doen. Dat ik en zeker ook heel veel anderen gehoord worden en dat er nu eindelijk eens wat verandert. Zegt het voort!