Berthil ter Avest is ook trainer. Eerst van SVZW, nu van Bon Boys, voluit Bonifatius Boys uit Haaksbergen. Zijn ploeg staat verdienstelijk tweede in de tweede klasse Oost. Competitiegenoten luisteren naar bijzondere namen als Vogido, FC Suryoye-Mediterraneo en Luctor et Emergo. Ter Avest voetbalde bij Roda JC, FC Groningen, Borussia Mönchen Gladbach en FC Twente. Zijn FC Twente. Daar ontmoette hij Erik ten Hag. Beiden uit bouwjaar 1970. In de A1 werden ze teamgenoten. Tegenwoordig zijn ze allebei lid van Bon Boys.
Tot zover de overeenkomsten.
Ter Avest was grillig. Dartelend langs de lijn. Een lekker linkspootje. Beetje frivool ook. Veel talent, wat minder gedreven. Ten Hag was een vervelend voetballertje. Voor de tegenstander. Maar nog meer voor zijn teamgenoten. Slim, nieuwsgierig en betweterig. Zijn benen wilden niet altijd wat hij in zijn hoofd had. En dan werden medespelers op hun plek gezet. Als een soort compensatie. Een marktkoopman die het verkopen niet beheerst en de volumeknop opendraait om toch succes te boeken. Ten Hag als matige middenvelder die hard werken stiekem verafschuwde, vol jaloezie keek naar het talent om hem heen en daardoor nog meer gedrevener werd.
Nu heeft Ten Hag dat chagrijn niet meer nodig. Als zijn Ajax, dat hij inmiddels volledig naar zijn hand heeft gezet, komende week Bayern München verslaat, wordt het poulewinnaar in de Champions League. De naam van Ajax klinkt in Europa inmiddels al meer dan vertrouwd.
Ten Hag heeft de club teruggebracht aan de top. Talenten dienen zich spoedig aan, het geldpakhuis van oom Overmars knapt uit elkaar en het allerbelangrijkste; er is rust. De revolutie van weleer is uitgevochten en zelfs de kruitdampen zijn niet meer te zien en te ruiken. Ajax is alles wat Ten Hag in zijn hoofd had bedacht, waar hij op hoopte en wat hij nastreefde toen hij als klein jochie bij Bon Boys begon en via Twente uitzwierf naar de marginale middelmaat als speler: RKC, De Graafschap en FC Utrecht.
Maar als je alles hebt wat je wilt en wenst, dan wil je dat ook zien. Keer op keer. Levensvreugde en lol. Dat je niet alleen een glimmend hoofd ziet, maar ook zoveel plezier. En dat is zo jammer. Ten Hag heeft dat niet. Niet in en door zijn gezicht. De snoeppotterige ogen van Frenkie. De oor tot oor glimlach van Matthijs de Ligt. Het guitige gezicht van Lasse Schöne. Zelfs de pretletter uitstraling van Klaas-Jan Huntelaar.
Het is er allemaal. Zelfs Neres ontwaakt en is zowaar op een lach te betrappen en heeft onlangs zijn eerste echte kleedkamergrap gemaakt. Hij had confetti in de uitlaat van de auto van Ten Hag gedaan. Ten Hag kon er niet om lachen.Het koste alleen maar tijd. Om de troep op te ruimen, tijd om na te denken over een straf voor Neres of niet en de gedachte hoe hij de buitenspeler toch weer de focus, scherpte en aandacht kon bijbrengen wat altijd bij Ajax hoort.
Beste Erik ten Hag. Laat 'm toch eens zien die lach. Je mag werken bij een geweldige club, met fantastische spelers, je hebt naam gemaakt, de faam volgt en je hebt alle vrijheid en het vertrouwen. Iedere dag mag je dit doen. Je zet spelers, bestuur en directie op hun plek. Zoals je het wenst. Je hebt toch echt alles wat je wilt?
Daarom Erik. Erik ten Hag. Lach. Het mag.