Blog 231 – 7 juli 2020
Een mini-reünie, meer was het niet. Of toch wel?
Afgelopen weekend had ik een pieterige reünie van de school van journalistiek en communicatie. Met twee medestudenten had ik afgesproken in Oudega, om vervolgens naar Dokkum te gaan om herinneringen op te halen aan de studententijd tussen 1992 en 1996. We begonnen toen aan het HICO. Het Hoger Informatie en Communicatie Onderwijs, dat in het tweede jaar omgedoopt werd tot Faculteit Journalistiek en Communicatie.
Het was een avond vol (g)ouden herinneringen, afgewisseld met wat nieuwigheden. Zo bleek ik de eerste te zijn, die zijn diploma mocht ontvangen. In het voorjaar van 1997. We waren alle drie gestruikeld over de scriptie massacommunicatie, het vak dat gedoceerd werd door Arno Braam. Ik heb meteen even gecheckt of hij nog onder ons is, want je weet het nooit. Aan zijn LinkedIn profiel te zien, zit er nog leven in. Helaas en triest genoeg kan dat niet gezegd worden van iedereen: Willem Bekius, mijn docent dagbladjournalistiek, overleed in 2008. Hylke van der Zee, die tijdschriftjournalistiek gaf, schreef er op de site van Villa Media een mooi betoog over.
Na onze tijd op Windesheim waren we uitgewaaid. De één kwam terecht bij Omroep Fryslân, waar hij nog steeds werkt en onder meer Maxima interviewde, een voicemail had van Doutzen Kroes, maar hij is inmiddels ook bevoegd docent en staat op een T-splitsing. Door met het omroepwerk of afslaan op weg naar een loopbaan als leraar.
De andere kwam terecht bij het Groninger Dagblad, maar daar moest hij weg, toen de krant opging in het Nieuwsblad van het Noorden. Hij werkt nu al ruim tien jaar bij de Dienst Justitiële Inrichtingen als één van de vier communicatieadviseurs bij de PI’s in Noord en Oost-Nederland. Zelf ben ik na mijn start in Elburg, bij de plaatselijke courant, via Politie Flevoland, GGD IJsselland en GGD GHOR Nederland uiteindelijk beland bij het beginnen met Mediabureau MEER.
In het schooljaar 1991/1992 kwam ik op het HICO. Het was nog de tijd dat je toegelaten moest worden, omdat er veel meer aanmeldingen waren dan plekken in de schoolbanken. Om het kaf van het koren te scheiden, was er een heuse spellingstest bedacht. Had je daar een onvoldoende voor, dan was je af. Had je goed opgelet, dan mocht je meedingen naar een plek op school. Na mijn Havo examen, meldde ik mij aan. Ik weet nog dat ik met twee examenleerlingen van het Christelijk Lyceum Almelo met de trein naar Zwolle afreisde. Eentje daarvan was Marc Adriani. De huidige radiodirecteur van Talpa. (En er zijn meer bekenden die op het HICO hebben gezeten. Bij Jeroen Stomphorst heb ik zelfs nog in de klas gezeten).
Het wrange was dat die Marc helemaal niet zeker wist of hij wel journalistiek wilde gaan studeren. Ik wel, vanaf kinds af aan. Verslagen in het voetbalclubblad, de schoolkrant en een keer een heuse Bijbelschrijfwedstrijd winnen. Ik wist het zeker. We haalden alle drie de test, maar ik haalde de loting niet. Een jaar later hoefde ik geen test meer te doen, maar werd ik welkom geheten en kon mijn HICO tijd beginnen. Wat mij nog bijgebleven is, is dat er vier Eriken in de klas zaten. Vier. Ik weet niet wie dat bedacht had, maar ik weet wel dat ik dat jaar nog nooit zoveel opgelet heb als toen.
In het eerste schooljaar hadden we twee dagen vrij (wat een weelde!) en kregen we alle vakken, waaronder radio, televisie, bedrijfsinformatie en geschreven pers. Dat laatste wilde ik en in die richting ben ik trouwens ook afgestudeerd. De allereerste les was het maken van een politiepersbericht. Eén of andere diefstal in de supermarkt, die gepleegd was door een aantal mannen van Turkse afkomst en waarbij alleen wat snoep (in het bericht stond exact beschreven wat) was ontvreemd.
De opdracht was om daar meteen een journalistiek bericht van te maken. Dat moest in het klaslokaal en wie dacht dat er laptops, notebooks of tablets tevoorschijn kwamen, moet ik even terugnemen in de tijd van de typemachine. Ja inderdaad, de schrijfmachine.
Met een uiterste krachtinspanning werden er meer dan twintig elektrische typemachines op tafel geslingerd. Stekker erin en tikken maar. Een lawaai van heb ik jou daar. Toen de laatste leerling ook klaar was, keerde de rust weer terug. De typemachines en de snoeren konden terug de koffer in en we wachten geduldig tot de volgende les om te horen wat we ervan getikt hadden. Ik had een 9 en ik geloof nog met één of twee anderen. De rest had een dikke 1. Ik had namelijk de nationaliteit weggelaten in het bericht. Wie in de beginzin al gerept had over Turkse daders, bespaarde de docent het nodige nakijkwerk, want dat mocht niet. Dus een 1.
En zo haalden wij nog meer herinneringen op. Wie heeft er nog contact met hem of haar? Zie of spreek jij die nog weleens? En uiteraard werden de docenten besproken. Zelf weet ik nog dat in de allereerste RTV-les, docent Ted Brands een sigaret opstak tijdens de les, waarna hij een medeleerling een vuurtje gaf zodat hij ook kon roken.
Toen de naam van leraar Henk Kerssies viel, veerden wij alle drie op. De jeugdige docent was razend populair, omdat hij eigenlijk één van ons was. Henk was een fervent fan van ijshockey en wat wij weleens deden was dat – we hadden nog niet de beschikking over internet – we vlak voor de les in gingen loggen op het ANP op zoek naar ijshockeynieuws. Al pratend daarover kwamen wij de les binnen. Dat hoorde Henk ook, waarna in het eerste gedeelte er bar weinig aan politicologie werd gedaan.
We gingen zelfs op stap met hem in zijn woonplaats Nijmegen, waar we bij hem bleven pitten. Nog een pré van Kerssies was dat hij leerlingen die braaf op tijd werkstukken en opdrachten inleverden, beloonde met een extra punt, in plaats van het alleen maar straffen van notoire laatinlevers.
Al met al een mooie tijd, net als de mini reünie zo op de zaterdagavond en dat terwijl er nog zoveel onbesproken bleef. Ik eindig dit blog niet met een call to action, vijf tips hoe je zo’n samenzijn communicatief het beste vorm kan geven of waar we een volgende keer toch echt aan moeten denken. Nee, niets van dat alles. Het enige is dat je met zo’n samenzijn geen negentien jaar moet wachten.