Blog 254 – 25 september 2020
Sportclubs mogen zelf ook wel wat doen
Afgelopen weekend begon in de amateurvoetbalwereld de competitie weer. Als ik het woord ‘eindelijk’ en de zin ‘we mogen weer’ tik, dan vat ik meteen alle communicatiekanalen van alle clubs samen. Ja het mag weer. Voetballen mét publiek, gewoon naast elkaar. De verzorgers dragen handschoentjes, maar ballen worden niet meer schoongesprayd en zeuren op de scheidsrechter doen we maar al te graag en nog steeds.
Na de tijd met zijn allen aan het bier, voorlopig in een tent in plaats van in de kantine, maar gewoon schouder aan schouder. Wat is er anders? Het enige wat ik mij afvraag als ik per ongeluk de verkeerde looproute neem en niemand daar wat van zegt, kunnen zij mijn hanenpoterige handschrift op de ingevulde gezondheidsverklaring eigenlijk wel lezen?
Het is enorm behelpen voor de voetbal- en sportclubs. Ga er maar aanstaan! Leden aanspreken op hun niet coronaproof gedrag? Of moet je nu het weer bijna twee voor twaalf is, juist veel verder gaan? Dat je bij een verenigingsboete het te betalen bedrag doorberekent aan diezelfde leden? Wie het weet, mag zijn vinger opsteken.
Ik moest daaraan denken toen ik eind vorig jaar de rubriek De Stelling verzorgde in het landelijk magazine Sport, Bestuur en Management. Het ging over roken en de stelling die voorlag was: Een rookverbod bij een sportvereniging is niet te handhaven. Eén van de bestuurders die ik aan het woord liet, was Stephan Lammerink. Hij is voorzitter van Alcides uit Meppel, dat gisteren geconfronteerd werd met corona en daarom dit weekend met de hoofdmacht niet in actie komt.
Bij jeugdactiviteiten mag er niet gerookt worden, maar aan een algeheel verbod brandt de zondagamateurclub zich voorlopig niet. “Natuurlijk streven we naar een algemeen rookverbod. We vinden als Alcides nog steeds dat roken een slecht voorbeeld is voor de jeugd. Iedereen begrijpt dat, er is ook helemaal geen tegenstand. Alleen we hebben een open terrein. Iedereen kan daar zo op. Om dat heel goed te handhaven, komen we handen en voeten te kort. Voor ons geldt dat het rookverbod vooralsnog niet te handhaven is en in die zin ben ik het dus eens met de stelling.”
Als het om roken gaat, is handhaving dus al verrekte moeilijk. Laat staan om ongeveer 250 supporters langs het veld en nog een paar plukjes meer mensen in de feesttent op 1,5 meter afstand van elkaar te houden. Het is gewoon niet te doen.
Maar er is meer en ook meer anders. Achter de schermen van sportredacties bijvoorbeeld. De sportluwe periode is door kranten gebruikt om na te denken over de invulling van het sportkatern. Niet van alle (voetbal)wedstrijden wordt nog een verslag(je) gemaakt, maar er wordt gericht gewikt, gewogen en gekozen welke wedstrijden of clubs aandacht verdienen. Waarbij er meer aandacht besteed wordt aan het menselijke verhaal van de wedstrijd dan aan de wedstrijd zelf.
Eigenlijk is dat al jaren zo. De tijd van de romantische wedstrijdverslagen van minuut 1 tot 90, ligt lichtjaren achter ons. Door social media en online communicatie, is eenieder tijdens en rap na afloop al op de hoogte van de verrichtingen van de hoofdmacht. Dan heeft het geen enkel nut om twee dagen nadien nog met een uitgebreid wedstrijdverslag aan te komen.
Wat dan wel? Verdieping, een opmerkelijk feit, achtergrond of andere creativiteit die de uitslag en een heel korte terugblik weliswaar kan bevatten, maar dan ook niet meer dan dat. Ik had dat zondag ook nog. Steenwijkerwold-Sweel, 3e klasse. Ik was er voor twee kranten, waarvan eentje de wedstrijd – die in de verste verte, dus zeker niet op 1,5 meter afstand iets derby-achtig of bijzonders in zich had – wist te bombarderen tot wedstrijd van de week. Dat betekende dus paginavullend: een hoofd- en een bijverhaal. Ik was niet de enige die bij deze beslissing van hele hoge hand, een vraagtekentje hier en een vraagtekentje daar plaatste.
Maar ik had wat bedacht. De bedoeling was het volgen van een voetballer, die niet alleen jong, talentrijk en succesvol was, maar ook kickbokser was. Goed voor een meer dan menselijk verhaal. Alleen hij deed niet mee… Aangereden op zijn scooter door een busje, dat gewoon doorreed. Hij was nog net in staat om te bellen en werd toevallig door een voorbijgangster een beetje in de benen geholpen. Voetballen én kickboksen is er voorlopig dus niet bij.
Ik ging dus voor plan b en uiteindelijk kwam het voor beide kranten goed. Maar toch kan het niet alleen maar aan de creativiteit liggen van de journalist, of de invalshoek die hij moet kiezen of de bijzondere bril waar hij doorheen moet kijken. Sportclubs moeten ook aan de bak. Het besef dat er steeds minder ruimte is in kranten, dat online ook zo tegen de grenzen aanloopt en het aanbod sportkopij alleen maar kwantitatief toeneemt, moet hen toch ook aan het denken zetten?
Je moet als club toch iets doen aan je uitstraling, je profilering en positionering? Zodat je niet alleen opvalt, maar ook nadenkt of je iets te melden hebt en dat ook laten weten aan de media. Eigenlijk hebben sportverenigingen ook een soort van brengplicht om op die manier een kwalitatief goed sportkatern te hebben en te houden.
Dus hup, hup de communicatiebasis moet op orde zijn. Geen gedateerde website, social mediakanalen die amper bestaansrecht hebben en laat eens actief wat origineels van je horen en zien. Zwijg dus niet. Want wie niet gehoord, gelezen of in dit geval gezien wordt, bestaat gewoonweg niet. Nu misschien nog wel, straks niet meer.
Over doorpraten? Nagaan wat ik namens Mediabureau MEER voor jouw (sport)vereniging kan doen? Vragen of meer informatie? Kijk gerust op www.mediabureaumeer.nl/contact en zoek contact.