Nog even en ik woon weer in een andere stad. Voor een tijdje weliswaar, maar toch. Zwolle wordt Sassendonk. Oftewel carnaval is back in town. En voor degenen die het nog niet weten. Ik heb er een hekel aan. Omdat ik in deze blog nog weleens een communicatielesje bezig: 1) herhaling is de kracht van de boodschap, 2) zorg dat je je boodschap zo simpel en eenvoudig mogelijk verpakt en 3) practise what you preach: ik heb een hekel aan carnaval.
Voor de afhakers van het lezen van deze blog, ik laat het gaan. Ik laat jullie carnavalsvierders lekker je gang gaan. Met je kostuums, praalwagens en optochten. Met je prinsen, carnavalsverenigingen en gehos. Met je elf november, sleuteloverdracht en Aswoensdag. Maar val mij er niet mee lastig. Dit jaar nu een keer niet. Zorg ervoor dat jouw carnavalsroes niet neerdaalt op mij of dat ik er überhaupt wat van meekrijg. Ok? Fijn, dank en tot zover mijn blog.
Was het maar zo gemakkelijk. Stelletje oelewappers.
Heel lang geleden, het moet ergens eind jaren negentig geweest zijn, werd ik gekeurd voor militaire dienst. Ik toog op een zwoele zomermiddag naar Groningen. Na het samen eten en de persoonlijke keuring, nam één of andere hoge militair het woord. Er volgde een referaat over van alles en nog wat. Gevolgd door een 'of er nog vragen waren?' Uit de hoek kwam een ietwat zenuwachtig geluid van een verdwaalde zuiderling (gokje hoor). Of hij met carnaval vrij kon krijgen, want dan ging hij echt niet (spreek uit als ech nie) wachtlopen.
Maar ook recent, blijft carnaval het komende tijdsbeeld inkleuren. Zo is er op zaterdag 2 maart geen voetbalprogramma voor de jeugd, vanwege carnaval. Ik krijg het maar moeilijk uitgelegd aan mijn jongens. En als ik die zaterdagmiddag door de stad met ze loop, kan ik de helft van de straten niet in, omdat er een optocht is van zelf geknutselde praalwagens, waar dag en nacht aan gewerkt is, met hart en ziel en ook nog eens met man en macht.
Even een zijstap. Het valt mij op dat met enige regelmaat zo’n loods met al dat levenswerk in de hens vliegt. Altijd te wijten aan onvoorzichtige werkzaamheden. Tenminste dat wordt beweerd. Recent in Zaltbommel (Mispelgat), waar de carnavalsvereniging De Wallepikkers net bezig was om de laatste hand te leggen aan het thema fikkie. “Ons thema was, waar is fikkie? Nou het fikkie is achter ons. Het is enorm wrang”, aldus een woordvoerder van diezelfde Wallepikkers of was hij nou van die andere plaatselijke carnavalsvereniging De Bierbubbels?
En dit is niet door mij verzonnen.
In Cothen zijn onlangs meerdere mensen gewond geraakt na het instorten van hun praalwagen. Bij de carnavalsvereniging De Brienkneuters zat de schrik er goed in. De wagen uit Cothen kwam terug van een optocht in Schalkwijk, zo'n 12 kilometer verderop. Die optocht wordt beschouwd als een mogelijkheid carnavalswagens te testen voor komende optochten. De organisatie is in handen van de plaatselijke vereniging De Platneuzen. Die besloot een paar jaar geleden de optocht vroeg in het carnavalsseizoen te houden om meer bezoekers te trekken.
Ook dit is niet door mij verzonnen. Oh ja, de bestuurder van de praalwagen wordt verhoord. Goh, waarom zou dat nou zijn?
Ach carnavalsvierders. Ik vergelijk het een beetje met hooligans. Hoezo? Omdat er meer incidenten plaatsvinden met carnaval dan met voetbalsupporters. Eén blik op Google en je komt uit op een linkje uit 2017, waarin de politie rept over 228 arrestaties. In heel Nederland? Nee alleen in Brabant. Vorig jaar berichtte RTL Nieuws over dat ziekenhuizen en Noord-Brabant en Limburg te maken hadden met opvallend veel 'alcoholgerelateerde incidenten'. En een paar jaar geleden maakte Omroep Gelderland dit bericht, over overlast in Groessen in de buurt van een uitgaansgelegenheid. De meningen liepen uiteen, van flessen kapotslaan op een hoofd en bloed tot wat kleine niet noemenswaardige incidentjes. Wel waren er ongeveer twintig agenten opgetrommeld. Het artikel sloot af met: ‘Volgens de organisatie gaat het feest binnen vrolijk door.’
En wie zegt van ja maar tegenwoordig gebeurt dat niet, dit nieuws dateert van eerder deze week. Prins Wiet 1 uit België. “Je gelooft het niet, maar ik kweek wiet. Nu loop ik de polonaise maar in de bak en gaan we daar met zijn allen uit ons dak. La, la, la.” Het zou zo maar een carnavalskraker kunnen worden.
Tuurlijk zijn er ook jaargangen zonder noemenswaardige overlast. Daar waar eenieder lekker dronken wordt, er gelachen wordt om een outfit die nog bespottelijker is dan de jouwe en dat het eindelijk is gelukt om de handjes eens lekker te laten wapperen, zeg maar.
Toch associeer ik carnaval met de zogenaamde wijze (?) Raad van Elf, de vuile luier voor de eerstgeborene in november (gatver) en vooral veel overlast. Hoe beperk je nu zoveel mogelijk die overlast? Dirigeer de carnavalsvierders met zachte hand (van mijn part in polonaise) richting de uithoek van de stad of dorp, zet er een hek omheen en laat ze lekker een paar dagen hun ding doen. Zij blij, de rest van de bevolking voor wie het gewone leven doorgaat ook en ik al helemaal.
Alaaf!