31-01-2024
Zondagrustig wordt het nooit in Elburg
Vorige week dinsdag was Elburg op televisie. Ik mocht met natte gedouchte haartjes opblijven en televisie kijken. Het ging als zovaak over de zondagsrust en dat de winkels anno 2024 die dag nog steeds potdicht moeten blijven. En dat in een vestingsstadje dat zonder dagjesmensen en toeristen bijkans omvalt.
Ach Elburg, waar ik mijn eerste stapjes maakte. Niet als dreumes, maar als beginnend redacteur van de Elburger Courant. Ooit een redactioneel instituut onder de Vischpoort. Nu al lang vergaan. Ik werkte er van 1996 tot begin 2002. En dat begon meteen al goed.
De drie K's
Bij het bakkertje om de hoek haalde ik op een dag een broodje. Ik werd van top tot teen bekeken. Ik was niet één van hen. Er ontstond een soort van gesprekje. De bakkersvrouw leek niet heel erg geïnteresseerd, maar gaf mij nog wel een klare boodschap mee, nadat ik het antwoord compleet schuldig moest blijven op haar indringende vraag. “Weet jij waar Elburg bekend om staat? Om de drie K’s.” Ik moest raden, maar had geen flauw benul en voordat ik dat wilde zeggen, zei ze onverdroten: “Kut, kerk en kapitaal.”
Eigenlijk kende ik Elburg alleen van het Stadsknapenkoor dat later omgedoopt werd in Hollands Boys Choir. Jochies met hun keurig gekamde haartjes, nette kleding en piepstemmetjes. En van de plaatselijke voetbalclub Elburger Sport Club, daar waar wijlen Trouw-journalist Loek Laurman ooit een pracht artikel over schreef met de ontzettende treffende nieuwskop: ‘Mannetjes en macht in Elburg.’
Hagelstenen
Een heel ander artikel ging over het noodweer op 6 juni 1998 dat Elburg aandeed. Letterlijk, want grote hagelstenen zorgden voor heel veel materieel leed. Vooral de binnenstad moest het toen ongelden. Oude gebouwen, huizen voorzien van enkel glas en ouderwetse daken, bogen het hoofd voor het meteorologisch geweld.
Maar de Elburgers richten zich weer op, toen de storm was gaan liggen. Saamhorigheid zonder onderscheid. Iedereen hielp iedereen. Ladders tegen de muren, emmers aangeven, water wegdragen, glas ruimen, bezemen ook bij de buren. Gans Elburg reikte elkaar de helpende hand. Het blijft mij altijd bij. In twee opzichten. Als toenmalig bewoner en als schrijver van het paginagrote artikel, dat inmiddels vergeeld op zolder ligt.
Voorrang een huis
Toen ik er ging wonen, had ik dat te danken aan toenmalig hoofdredacteur Jan van Dalen. Hij schreef een brief aan de wethouder dat ik met voorrang en met wat spoed een huis moest krijgen in Elburg, want een lokale journalist hoorde nu eenmaal in de plaats te wonen waar hij werkte. Ik moet zeggen het best snel ging en voordat ik het wist woonde ik aan de Hellenbeekstraat 165, net buiten het centrum, beter bekend als de Vesting.
Mandarijnenactie
Het was nog de tijd dat je met naam en toenaam oftewel adres en telefoonnummer in het colofon stond. Het is meerdere malen gebeurd dat ik gebeld werd op de vaste lijn – we hebben het over eind 1996 toen ik bij mijn weten nog geen mobiele telefoon had – door een abonnee van de Elburger Courant, die het niet eens was met wat hij gelezen had. En het gebeurde mij ook weleens dat ik aan mijn eigen voordeur iemand te woord stond, die boos was omdat zijn ingeleverde stukje over de mandarijnenactie van het Elburger muziekkoor Oefening Baart Kunst (OBK) niet in de krant stond.
Eerlijk vond ik het helemaal niet vervelend. Het toonde de betrokkenheid van de Elburger en het was ook typisch Elburgs: zeggen waar het op staat en dingen uitspreken. Maar Elburgers staan ook bekend dat ze eerst hun vuisten laten spreken en dan pas gaan praten. Een beetje ruw volk, een echt vissersstadje, beetje lomp af en toe, maar al met al heb ik er een pracht tijd gehad.
Viskraam
En dan terug naar de koopzondag. Dat is echt niet zomaar iets, want al decennialang bakkeleien, steggelen en bekvechten de Botbekkers (zo worden Elburgers genoemd) er onderling over. In de winkel, op straat (vooral op het Kruis middenin Elburg bij de hoe kan het ook anders viskraam) en op het gemeentehuis. Er is al zoveel over geschreven en een ding is zeker.
Zondagrustig wordt het nooit in Elburg.