Meermaals 207

16-07-2025

Hup hup voor de huis-aan-huiskranten

Ik had het even gemist, maar 1 juli was het de dag van de huis-aan-huiskrant. En dat sprak mij hoe dan ook aan als sportredacteur van De Swollenaer, de woensdag huis-aan-huiskrant. Het voelde dan ook een beetje als ‘mijn’ dag.

“In maart werd bekend dat ruim zeven op de tien Nederlanders wel eens een huis-aan-huiskrant leest”, zeggen duo-voorzitters Jolanda de Rijk en Niels Ackermans van de Nederlandse Nieuwsblad Pers (NNP). “Daarmee ligt het bereik een stuk hoger dan bijvoorbeeld landelijke en regionale dagbladen.”

Uitgelachen

Zo lekker puh Stentor, nananana Trouw en ha, ha, ha, hAD. Nou, laten we wel wezen, de huis-aan-huiskrant dat was vooral vroeger niet wat. Als we ‘m uit de bus haalden of van de mat raapten, ging die – als we allemaal waren uitgelachen – meteen bij het oud papier.
Sufferdje, zo werd die vaak genoemd. De meest bekende geuzennaam en een schertsende benaming voor een huis-aan-huiskrant dat lokaal nieuws brengt. In zijn boek Onder professoren (1975) gaat Willem Frederik Hermans zelfs nog verder door het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden spottend het sufferdje te noemen.

Maar is dat wel terecht? Eerst maar even de feiten. Zo’n 75 procent (10,7 miljoen Nederlanders) van alle Nederlanders van 13 jaar en ouder leest regelmatig een huis-aan-huiskrant. Zo’n 76 procent van de lezers doet aankopen naar aanleiding van de advertenties in de krant en 73 procent is geïnteresseerd in het nieuws en aankondigen.

Kwaliteit leveren

Die cijfers maken mij ook duidelijk dat je kwaliteit moet leveren. Dat je niet alleen maar met het wekelijkse bericht van klaverjassen bij de korfbalclub om de hoek kunt aankomen. Of met het schijt-je-rijk-festijn van jouw voetbalvereniging. Noem de voorbeelden maar op. Of verkeerde foto’s, tikfouten en niet kloppende opgemaakte pagina’s.

Bij zo’n krant wil ik niet werken. Had ik dat vroeger toen ik nog niet eens op de school voor journalistiek zat, maar geweten. Wat een goede leerschool zou dat geweest zijn.

Maar terug naar de krant van nu. Zo’n eentje waar je in het elkaar zetten van de pagina’s niet zomaar even doet, of er maar even bij doet. Dat is serious business. Een diepte-interview, een achtergrondverhaal of een snel online wedstrijdverslag, daar moeten we naar toe. Hoe lokaler, hoe beter en vooral herkenbaarder. Zeg nou zelf, jezelf terug zien op een foto bij een sportieve activiteit in een huis-aan-huiskrant, dat is toch meer dan leuk.

Buurman tot broer

Een concreet voorbeeldje van De Swollenaer. Neem een hardloopwedstrijd, in dit geval de AsRENdorp in plaats van de Halve Marathon, of de open dag van PEC Zwolle. Vijf, zes foto’s met mensen erop. Van de buurman tot je broer en van een bekende Nederlander tot de barmedewerker van je eigen café. Je ziet altijd wel een bekende. Niet voor niets zijn dat online verreweg de meest bezochte artikelen.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Niet voor niets schrijf ik op LinkedIn nog wel eens een post over hoe leuk het werk is: “Is het goed, opvallend of bijzonder? Weet ik niet. Wat ik wel weet is dat er ruimte is voor alle sporten in het Zwolse. Van toonaangevend tot in de marge. Top- en breedtesport. En wat ik wel helemaal zeker weet, is dat het steeds meer gewaardeerd wordt en het nog iedere keer (meer!) dan leuk is om te doen.”

Collectors item

Gaat er dan helemaal niets mis? Is het alleen maar een goed nieuws show? Nee, tuurlijk niet. Recent kwam ik dit tegen: Hans Vos, een ervaren journalist die nu tevreden pensioneert in Amersfoort. Hij twitterde: “De nieuwste editie van mijn lokale huis-aan-huis-krant  @StadAmersfoort is met 2 blanco middenpagina’s een collectors item voor krantenliefhebbers. Toch mist de lezer geen enkele pagina. Pagina 17 en 18 lopen ‘gewoon’ door. Uniek exemplaar dus.”

 


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf elf in cijfers: