Printer

Blog 189 – 11 februari 2020

Huilende journalisten in het mediabos

‘Voetbalvereniging DOVO gaat de pers anders faciliteren dan voorheen. Waar journalisten eerst spelers langs het veld of hij de kleedkamers konden benaderen voor interviews, moeten nu eerst meerdere mensen toestemming geven voordat er met selectiespelers gesproken kan worden.’

Het was afgelopen weekend breaking news in voetballend Veenendaal. Het gaat volgens Johan Blad, de persvoorlichter van DOVO, vooral om de interviews na thuiswedstrijden, zo staat te lezen op de website van Regiosport Veenendaal. De redactie repte over censuur. Zelfs Villamedia besteedde er aandacht aan.

Op social media zijn inmiddels al meerdere verslaggevers die hun ongenoegen hebben geuit, las ik ook. Nu viel dat wel mee, want ik kwam er eentje tegen. Mark Kloostra van RTV Utrecht twitterde erover. Hij vond het waanzin (met hashtag) van de club die onlangs nog heel anders – en negatiever – in het nieuws kwam.

Tja, een verandering voor eenieder en dus ook sportjournalisten, is en blijft maar wat lastig. Als je al een tijdperk naar dezelfde club gaat, ieder weekend maar weer, dan vlieg je op de automatische piloot. Je kent alles en iedereen. De weg naar de bestuurskamer, het kleedhok en de trainer is altijd de aangewezen persoon om na de tijd te bevragen. Voorbereiden hoef je je niet meer.

De koffie is zoals die is, de opstelling krijg je letterlijk onder je neus en de gastvrouw lijkt met de week mooier te worden. Op de tribune kijk je mensen weg die op jouw plek zitten, je noteert niet veel met je pen in je schrijfblok. Want je weet het allemaal wel.
Niemand doet je wat en na afloop stap je op de trainer af. Met gesloten vragen, houd je een kort gesprekje. Niet te moeilijk maken. Iedere wedstrijd begint met 0-0, met 22 spelers en is pas afgelopen als de scheidsrechter op de fluit blaast.
Dan kun je toch prima vragen stellen als ‘Ben je (on)tevreden met het resultaat?’ ‘Vond je het zelf ook goed/slecht gaan?’ ‘En nu op naar volgende week toch?’ Zo doe je het al jaren, op de ouderwetse offline manier. Foto’s maken? Twitteren? Nee joh, gewoon pen en papier en verder geen poespas.

Ik begrijp DOVO wel. Heel goed zelfs. Het is helemaal geen raar besluit of inperking van de vermeende rechten van journalisten. Het zijn gewoon regels. Het heeft alles met regie en beeldvorming te maken. We praten wel over een derde divisieploeg. Natuurlijk is de club ook aan zet. Door niet na een nederlaag niemand te laten praten met de pers. Of altijd maar dezelfde speler of de trainer naar voren te schuiven. Het zou goed zijn als het aanspreekpunt voor de pers, wat journalistieke bagage heeft. De Veenendaalers hebben maar liefst twee PR en communicatiebestuursleden. Hulde!

En de maatregel heeft nog een voordeel: je krijgt tenminste iemand te spreken. Dat is vaak anders. Wat laat ik even het beeld schetsen van werken in de marge, oftewel een paar voetbalniveautjes lager. Bij DOVO is ongetwijfeld een warm onderkomen in de businessruimte met luxe broodjes, vers gemalen koffie en op de tribune is het goed vertoeven. Droog, uit de wind en een prima zicht op het hele veld.

Neem zomaar een zondagmiddag in de vierde klasse. Hoe anders is het rondom die velden. Er is vaak geen opstelling te bekennen (en de printer doet het nooit), je moet fotootjes maken van het digitale wedstrijdformulier van de scheidsrechter en de overdekte tribune is de dakgoot van de kantine. De bestuurskamer is regelmatig leeg en na afloop moet je op zoek naar de speler die je wilt interviewen. Over medewerking negen van de tien keer geen gebrek, laat dat duidelijk zijn.
Maar met een beetje pech glipt hij de kleedkamer in, gaat hij eerst douchen en dan kan het grote wachten beginnen. Via medespelers die wel snel klaar zijn, probeer je hem te benaderen. Met dat ‘hij komt eraan’, heb ik inmiddels leren omgaan en schakel ik subiet door naar de volgende. Ik zou willen dat ik een speler meteen na de wedstrijd kreeg ‘aangeboden.'

Bij de vrouwen van toen nog FC Zwolle Vrouwen was ik naast teammanager ook verantwoordelijk voor de communicatie. Omdat de Zwolse vrouwen nieuw waren in de eredivisie, hadden we over media-aandacht niet te klagen. RTV Oost was er bijna ieder keer met een cameraman en een verslaggever.
We hadden een trainer, we hadden een aanvoerster, beiden representatief, maar ik was er altijd bij en snapte het belang van de pers ook wel. Niet iedere keer dezelfde personen. Daarom maakte ik tijdens de wedstrijd zelf de afweging wie ik zou laten interviewen. Meiden met nul media-ervaring waren ook af en toe aan de beurt. Want omgaan met de pers is ook iets dat hoort bij het profbestaan.

Wat ook meespeelt is dat je aan sommige spelers of speelsters gewoonweg niet veel hebt. Die zeggen iets, maar eigenlijk ook weer totaal niets. En als er dan ook nog van die slechte vragen gesteld worden, dan ontstaat een ongemakkelijk interview, waar club, speler en ik mag hopen de journalist ook, stevig van baalt. Dat kan prima een keer gebeuren, want het gebeurt zelfs in het betaalde voetbal, maar toch.

Ik vind dat er veel te zeggen is voor de maatregel van DOVO. Bovendien is het helemaal niet ongewoon. Een divisietje hoger heeft HHC Hardenberg een heus persprotocol en een persvoorlichter in dienst. Er staat op die website zelfs een formulier om een interview aan te vragen. Misschien een goed idee voor DOVO en het journaille te aldaar?


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf vijf in cijfers: