Wasmachine

Blog 320 – 21 mei 2021

Nog een keer alles uit de kast voor het vrouwenvoetbal

Vanavond ga ik weer, niet omdat het per se moet, maar omdat ik het gewoon leuk vind. De plaats van bestemming is Nieuwehorne. Een beste van de slechtste wedstrijd. Strijden in de verliezerspoule. Een pot van niks, want niemand wil een plek in de marge. Ik heb het over de PEC Zwolle Vrouwen. Ik doe verslag voor de Stentor van de uitwedstrijd tegen Heerenveen. Volgende week eindigt het seizoen met een thuiswedstrijd tegen Alkmaar.

Ik heb het vrouwenvoetbal en de opkomst, van heel dichtbij meegemaakt. In het FC Zwolle tijdperk, om precies te zijn in het voorjaar van 2010, werd ik gebeld door toenmalig directeur Wilfred Westerhuis. We kenden elkaar van de ook al bijzondere tijd bij Elburger SC, eind jaren negentig. Ik was zijn teammanager. Of ik die functie ook op mij wilde nemen bij de te starten vrouwentak van FC Zwolle. Ik kreeg een paar dagen bedenktijd, maar wist zelf al dat ik dit wilde.

Zo kwam het voor dat ik wat later met onder meer Bert Konterman, toen nog technisch manager en de trainer die PEC Zwolle in de eredivisie hield en Henry Beekman, nu nog steeds betrokken en begaan met het Zwolse vrouwen- en meisjesvoetbal, om tafel zat. Er was behalve de start, de wil en het enthousiasme, niets. Geen draaiboek, geen ervaring en bijna geen speelsters. De dagen erna kwamen zoveel namen voorbij, maar ze passeerden Zwolle alleen maar en kwamen dus niet. Dat betekende dat er op de eerste training precies elf speelsters, onder wie twee keepsters op het toen nog stadionkunstgras stonden.

De KNVB had op dat moment een uitwisseling met de Keniaanse voetbalbond. Twee speelsters uit dat land kwamen naar Nederland om daar ervaring op te doen. Als beginnend coach, maar ook als speelster. Ze werden Zwolle toebedeeld. Twee jonge Keniaanse voetbalsters, die de eerste keer naast in alles onwennig, ook te flink laat waren, toen ze op het station in plaats van in het stadium moesten zijn.

Uiteindelijk werd in Stadshagen een woning voor ze geregeld, compleet met inrichting, die overal vandaan kwam. En zo waren er meer onderkomens, die de club had geregeld voor de speelsters. Ze kwamen tenslotte uit alle hoeken en gaten en met vier keer in de week trainen – tegenwoordig zes keer – en een wedstrijd toen nog op de donderdagavond, was dat heen en weer gereis niet te doen.

Ik herinner mij nog een flatwoning aan de Obrechtstraat, die eerder door de spelers van FC Zwolle bewoond werd. Laten we het erop houden dat de heren de woning niet helemaal volgens de huisregels hadden opgeleverd. Er bleven naast kleren en een giga bende, ook allerlei correspondentie van het CJIB achter. Ik hoorde het één van de speelsters nog zeggen van ‘we hebben alles maar in een kast gedaan’.
Uiteraard konden de meiden er zelf ook wel wat van. Ik kreeg een keer een speelster aan de deur, die haar deur had dichtgetrokken met de sleutels en telefoon nog binnen. Wat te doen, dacht ze toen ze ’s avonds laat bij mij aanbelde?

Of die keer dat de buurt geklaagd had over lawaai- en parkeeroverlast. Er was een iets te nadrukkelijk en vooral te luidruchtig gefeest, er was een asbak van de vensterbank naar beneden gevallen. Dat was niet opgeruimd en de auto – niet van de club overigens – stond ook nog eens verkeerd geparkeerd. Een brief vol beklag volgde, of ik dat even wilde oplossen. Dat deed ik en met de persoonlijke excuses van de meiden, werd het allemaal geregeld.

Ondertussen was de competitie van start gegaan. Tegen het grote AZ met tal van internationals en met een gevulde prijzenkast. We kwamen voor, maar uiteindelijk werd het 1-2. Het was hoe dan ook een goed begin en tot op de dag van vandaag is Zwolle er nog gewoon bij. Met Feyenoord telt de Pure Energie Eredivisie Vrouwen komend seizoen negen teams. Onderweg zijn tal van clubs afgehaakt. AZ dus, maar ook een FC Utrecht, een Willem II en Telstar, dat zo vaak dan weer wel, dan weer niet meedeed, samenging, alleen of toch weer niet, zo dat niemand het meer weet.
 
Dat de PEC Zwolle Vrouwen er nog gewoon zijn, is best een prestatie. Zeker als je kijkt hoe het ooit begon. Iedereen was wat onwennig, wist amper wat te doen en de club was toen nog niet zo op sterkte, dat de vrouwen als volwaardig werden gezien. Het hing er maar wat verloren bij.

Zo verzorgde ik eigenhandig de communicatie. We hadden zelfs een heus programmaboekje, dat er supergelikt uitzag. Een voorwoord, een overzicht van de selecties en zelfs de tegenstander kwam aan het woord. Verder organiseerde ik een heuse persdag en probeerde ik ondertussen overal free publicity te regelen. Lokaal, regionaal en keer lukte het ons zelfs om in de Telegraaf te komen. Soms werden we ook benaderd, waardoor we uiteindelijk in een uitzending van Een Vandaag (vanaf minuut vier) terecht kwamen.

En zo hobbelden we het seizoen door. Sportief gezien werd het geen succes, maar dat was ook niet zo belangrijk. Er was een competitie van zes ploegen, waardoor je vier keer tegen elkaar speelde. Op de donderdagavond, aanvang 19.30 uur. Dat betekende vaak al om 14.15 uur vertrekken om de files voor te zijn en om tijd te nemen om onderweg te eten. Daar waren we rond kwart over vier, half vijf. Een uurtje eten, daarna nog naar stadion, om daar tegen zes uur aan te komen.

De terugreizen waren een lange zit, vaak werd Zwolle ver na middernacht aangedaan. Alles moest dan eerst nog uitgepakt worden, wasmachine aan, voordat sommige ouders hun voetballende dochter mee naar huis konden nemen of dat ze zelf op de fiets of in de auto stapten.

Ik kan alleen maar zeggen en weten, dat de meiden er zoveel voor over hebben en er amper wat voor terugkrijgen. Ook na al die jaren. Een cliché? Ja en een bijkomstigheid is dat het altijd klopt. En alleen daarom blijf ik ernaar toegaan. Nog jarenlang.

 


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf vijftien in cijfers: