Asbak

Blog 118 - 11 juni 2019

Vergeven en vergeten

Dinsdag 11 juni is het zover. Het WK begint, tenminste voor de Oranje Leeuwinnen. En als ik het NRC moet geloven zijn de Oranjevrouwen er zowel sportief en commercieel klaar voor. Het vrouwenvoetbal heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt en dat is alleen maar goed.

Hoe anders was dat in mijn tijd als teammanager van de toen nog FC Zwolle Vrouwen in 2010? Ik schreef er al eerder een blog over. In die periode trad FC Zwolle toe tot de Eredivisie Vrouwen. Een gewaagde stap en we staan er niet vaak bij stil, maar Zwolle is er nog steeds bij, terwijl clubs als Roda JC, AZ, Willem II en FC Utrecht onderweg al zijn afgehaakt. En niet te vergeten VVV Venlo. Die club stapte samen met Zwolle in, maar bestaat al lang niet meer. In de Limburgse gelederen destijds: ene Lieke Martens, die gewoon op de Zwolse velden te bewonderen was. Het Pindakaasje meisje van nu, was toen nog zonder enige status.

Als ik het internet afstruin, kom ik nog een bericht tegen van Weblog Zwolle, over die beginperiode. Samen met Bert Konterman, de toenmalige technisch manager van FC Zwolle en Wilfred Westerhuis, voor een jaartje algemeen directeur, was ik betrokken bij de totstandkoming van het vrouwenteam. Henry Beekman kwam er ietsje later bij en nam de rol van Konterman over. Bert Zuurman, ook al een oud-prof en mateloos populair door zijn enorme inzet, wapperende witte haren en vooral omdat hij als levende legende werkelijk doodnormaal was, was de trainer. Als assistent fungeerde Sebastiaan Borgardijn, die later hoofdcoach werd en nu nog intensief betrokken is bij PEC Zwolle Vrouwen.

Namen genoeg dus, maar verder… Er waren amper speelsters, er lag geen draaiboek, er was geen ervaring met vrouwenvoetbal en om nou te zeggen dat de organisatie van FC Zwolle drukdoende was met het vrouwenvoetbal… Niet echt. Ook dat is later enorm verbeterd. Tegenwoordig heeft PEC Zwolle Vrouwen een communicatiemedewerker, een manager en een teammanager. In die tijd deed ik heel veel alleen, al drong ik wel aan op een leider erbij, die vooral de rol van materiaalvrouw kon vervullen. Dat scheelde nogal veel gedoe voor en na de tijd in de kleedkamer.

Ik deed eigenlijk alles, behalve dat dus. Regelen dat we onderweg wat konden eten (“Niet te duur Erik.” Dus onderhandelde ik vaak over de prijs met Van der Valk), busvervoer (“Bus? Wanneer? Nu? Ik weet van niets.” Ik hoor de chauffeur nog de grap maken aan de telefoon, vlak voor een uitwedstrijd. Met zijn mobiel in de hand, liep hij mij daarna lachend tegemoet), opstellingen, ontvangst teams en scheidsrechters, huisvestingsdingetjes: ik heb wel eens een speelster aan de deur gehad met een sip gezicht. Zonder telefoon, sleutels en met de vraag of ik de huisbaas kon bellen, omdat ze nergens bij kon. Ook heb ik namens twee voetbalsters een brief geschreven, gericht aan de buurt en de woningstichting. Dit om hun excuus aan te bieden voor overlast vanwege keiharde muziek, een volle asbak ("wij roken niet hoor Erik. Echt niet.") die naar beneden viel en een verkeerd geparkeerde auto.

Verder het regelen van oefenwedstrijden tegen amateurclubs, mede eredivisieclubs en Duitse verenigingen. Ik maakte het voorbereidingsprogramma en schreef elke dinsdag een weekjournaal met allerlei afspraken en was drukdoende met het programmaboekje. En ik hield mij uiteraard bezig met mediazaken. Ik fabriceerde persberichten, verslagen en regelde een echte persdag.

Het was werkelijk een hele mooie tijd. Je ging van niks naar iets. Dat had ook zo zijn voordelen. Je kon je gang gaan, zelfinitiatief was enorm belangrijk en je vierde je eigen successen. Binnen maar in mijn geval vooral buiten het veld. En dat is landelijke media-aandacht. Dat lukte mij twee keer. Eenmaal een interview met een speelster van ons, die de Ramadan deed en door de Telegraaf voor de rubriek Vrouw bevraagd werd hoe ze dat toch combineerde met topsport. En de tweede keer was een televisie-item van Een Vandaag, waarvoor ik zelf ook nog geïnterviewd werd.

Blijkbaar was wat WE toen aan het doen waren in Zwolle, ook interessant voor de vrouwenvoetbalmedia. De populaire vrouwenvoetbalnederland site besteedde aandacht aan alle teammanagers. Dat was in mijn tweede seizoen en ik kwam ook aan de beurt. Ik vertelde in geuren, kleuren en wat al niet meer, over FC Zwolle Vrouwen en wat ik daar als teammanager allemaal voor deed. Ik wilde uiteraard wel weten wat er over mij werd geschreven, dus na een feitelijke check, was het tijd voor publicatie.

Het artikel kwam online en na een dag werd ik gebeld door de redacteur. Dat hij benaderd was om het vraaggesprek van de site te halen. De reden was en is nog steeds vaag, maar ik heb wel een idee. Het had in ieder geval niets te maken met fouten, onwaarheden of dat er niets van klopte. Het had wel te maken met macht, status en eergevoel.

Er ontstond een relletje en ik maakte bekend direct te stoppen. Ik kon mijn werk niet goed meer doen, vond ik. Ik moest ogen in mijn rug hebben en dat wilde ik niet. Daar sta ik nog steeds achter, hoewel er toen behoorlijk op mij is ingepraat om alsnog te blijven. Aan de andere kant, het is acht jaar geleden. Bijna vergeten en allang vergeven, al heb ik ondervonden dat dat vooral in het vrouwenvoetbal niet echt opgaat.

 

 


Laat een bericht achter - aantal berichten: 0

Bent u de eerste die reageert?



Laat een bericht achter

naam
e-mail
website
bericht
Schrijf zes in cijfers: